De leefkuil in de Grote Kerk van Den Bosch werd een valkuil
Het ruikt als nieuw in de Grote Kerk in ’s-Hertogenbosch. Verflucht mengt zich met de geur van opgeschuurd hout. Al is de kerk alweer een tijdje open, aan de preekstoel en het orgel wordt nog druk gewerkt.
De Grote Kerk aan de Kerkstraat 20 kan er weer even tegen. Het bedehuis heeft een nieuwe vloer met vloerverwarming gekregen, een nieuwe glazen entree, een stiltecentrum, extra toiletten en een nieuwe keuken.
In de jaren zeventig ging de kerk al flink op de schop. De banken verdwenen, er kwam een leefkuil met stoelen erin en de preekstoel werd na jaren trouwe dienst in de hoek gezet en vervangen door een nieuwe. Maar, „de leefkuil werd een valkuil. Letterlijk”, vertelt Luc Batterink, die als voorzitter van het college van kerkrentmeester nauw bij de verbouwing betrokken was.
De vloer werd dus opgehoogd. Daarvoor moesten de oude stenen opnieuw gebruikt worden, in opdracht van de monumentencommissie van de gemeente. „De stenen bleken echter heel dik en –nog lastiger– ongelijk te zijn. Het was een hele klus om de vloer te krijgen zoals hij nu is. We konden er gelukkig mooie nieuwe stenen bij vinden om gebroken exemplaren te vervangen. Je ziet bijna geen verschil.”
Het verwijderen van asbest bracht net als de ongelijke vloer extra kosten met zich mee. Er zat in de kerk meer asbest dan aanvankelijk werd ingeschat.
Toch heeft de protestantse gemeente geen spijt van de extra investeringen, mogelijk een ton meer dan de begrote 800.000 euro). „We hebben ons andere kerkgebouw aan de Rijnstraat verkocht en kunnen daardoor in dit pand investeren.”
De protestantse gemeente in Brabants hoofdstad heeft de blik naar buiten gericht, vertelt ds. P. J. van Helden, met ds. J. E. Scheenstra predikant van deze gemeente. „We hebben connecties met maatschappelijke organisaties in de stad, van Exodus –een stichting die hulp biedt na detentie– tot voedselbank. Zondags zetten we de deuren open en bieden we koffie aan aan voorbijgangers. We zitten midden in de stad en willen open en gastvrij kerk zijn. Maar we zoeken de mensen ook op, in de wijken. Een huisbezoekactie in verband met de geldinzameling tijdens Actie Kerkbalans heeft ons wat herintreders opgeleverd.”
Qua samenstelling is de gemeente –2000 leden, 150 kerkgangers– divers. Er zijn gezinnen bij de kerk betrokken, maar er is volgens de predikant ook sprake van „een zilveren golf. Dat vind ik een enorme rijkdom, omdat juist ouderen enorm veel kennis en wijsheid kunnen delen. Al zijn we natuurlijk wel blij dat de gemeente niet alleen uit ouderen bestaat.”
Wat opvalt in de kerkzaal is het kunstzinnig vormgegeven kruis tussen twee ronde wanden. Ds. Van Helden: „Dat is het werk van Pim van Dijk Designs uit Zutphen. Achter deze wanden staat een oude doopvont. De stilte is er haast voelbaar.”
De Grote Kerk werd gebouwd in 1821. Van 1629 tot 1813 maakten de protestanten gebruik van de Sint-Jan, het oudste en grootste godshuis van de stad. Batterink: „De stad werd in 1629 ingenomen door Frederik Hendrik en sindsdien hadden de protestanten de macht.” Lachend: „Als wij de rooms-katholieken op de kast willen krijgen, zeggen we dat Frederik Hendrik ons heeft bevrijd. Dat werkt nog steeds goed.”
De contacten met de rooms-katholieken en met de andere kerken in de stad zijn goed, vervolgt ds. Van Helden. Ook met de Bethelgemeente, een gemeente op hervormd-gereformeerde grondslag. „We hebben een beraad van kerken in de stad waarmee we rond Kerst, Pasen en Pinksteren verschillende evenementen organiseren. We willen kerk zijn ván de mensen van de stad.”
Monumentale orgels in Grote Kerk Den Bosch
De protestantse gemeente in Den Bosch is in 2008 ontstaan uit een fusie van de hervormde gemeente, de gereformeerde kerk en de lutherse gemeente in de stad. De gemeente is eigenaar van de Grote Kerk aan de Kerkstraat. In dit bedehuis bevinden zich twee monumentale orgels. Het Bätzorgel uit 1831 (een instrument met ongeveer 1400 pijpen) ondergaat op dit moment een ingrijpende restauratie. In het houtwerk zijn scheuren ontstaan door de heteluchtverwarming in de kerk en ook het binnenwerk was hierdoor beschadigd.
In de kerkzaal beneden bevindt zich een kabinetorgel, gemaakt door de firma Strümphler. Dit orgel stond oorspronkelijk in de lutherse kerk elders in de stad. Het dateert ongeveer uit 1780.