Kerk & religie

Pastorie als bijzonder gebouw verdwijnt

LEEGKERK. De pastorie als beeldbepalend gebouw is aan het verdwijnen. Veel statige pastorieën worden verkocht en het predikantsgezin woont steeds vaker gewoon ergens in een wijk.

Van onze verslaggever
10 October 2015 15:38Gewijzigd op 15 November 2020 22:27
Symposium in Leegkerk over leven en werken in de pastorie. beeld RD
Symposium in Leegkerk over leven en werken in de pastorie. beeld RD

Die ontwikkeling was de aanleiding voor het tweedaagse symposium ”Vijf eeuwen leven en werken in de pastorie”, vrijdag en zaterdag in de kerk van Leegkerk bij Groningen. Het symposium was georganiseerd door Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) in samenwerking met de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Verder deden Refo500 en het Van Tuikwerd-fellowship, dat tot doel heeft het onderzoek naar Groninger kerken te stimuleren, mee.

Eeuwenlang was de pastorie een gebouw met een dubbele functie, op de grens van het privéleven van het predikantsgezin en het publieke leven van de predikant die er studeerde en gemeenteleden ontving. Daar is veel in veranderd nu de hedendaagse predikant geen hoge status meer heeft en zijn privéleven graag afschermt, zo zei dr. Justin Kroesen, specialist aan de RUG op het gebied van religieus erfgoed. „Het is zeer de vraag hoeveel pastorieën van na de oorlog in de monumentenlijst van morgen zullen worden opgenomen.”

De bijzondere positie van de predikant is lange tijd onderstreept door de vorm van de pastorie, aldus Kroesen: grote, deftige herenhuizen verrezen. Verder is een pastorie bijzonder omdat de bewoner geen eigenaar is, maar de kerkelijke gemeente. „De predikant is een passant, een soort nomade.”

De bijzondere positie van de pastorie blijkt vooral als die verkocht wordt. Met het vertrek van de laatste predikant verdwijnt ook het publieke karakter van het huis. „Zo verdween niet alleen God uit Jorwerd”, zei Kroesen verwijzend naar het boek van Geert Mak, „maar ook de pastorie.”

Kroesen vindt dat er meer onderzoek naar het fenomeen pastorie moet worden gedaan. „Kerken krijgen al geruime tijd veel belangstelling. Zo kwam er ook meer aandacht voor kerkhoven. De pastorie is echter onderbelicht gebleven.” Die extra aandacht is nodig nu alleen in het noorden al zeker de helft van de circa 300 oude pastorieën niet meer door een predikant wordt bewoond, benadrukte Kroesen. „Kerkrentmeesters verkopen de oude pastorieën soms erg graag, omdat het gewilde panden zijn bij particulieren.”

Ongeveer elke honderd jaar wordt een pastorie vervangen door een nieuwe, stelde Albert Reinstra, kerkenspecialist bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Steeds weer vinden kerkvoogdijen, gemeenten of predikanten zelf dat er een hedendaagsere predikantswoning moet komen. Vooral in de 19e eeuw is er veel gebouwd en verbouwd.

Reitsma wees verschillende oorzaken aan voor het al dan niet (ver)bouwen van pastorieën. „Hoogmoed en status spelen vaak een rol. In de Franse tijd werd er weinig gebouwd, omdat de overheid de kerken een grote heffing oplegde, die soms wel een vijfde van het vermogen opslokte. Ook in de tijd van de landbouwcrisis, 1875-1900, kwamen er weinig pastorieën bij. Na de Tweede Wereldoorlog zorgde de secularisatie voor een afname. Verder waren de wensen van een predikant bepalend.”

Predikantsvrouw

De positie van de vrouw in de pastorie veranderde door de tijd heen, zo stelde historica Mirjam de Baar (RUG) in haar lezing ”De pastorie als werkterrein van de predikantsvrouw”. „Met de Reformatie deed ook de predikantsvrouw haar intrede. Aanvankelijk was er onduidelijkheid over haar positie. Zo bepaalde een classis dat zij wel „enige koophandel en nering” mocht bedrijven.”

Predikantsdochters en –weduwen vormden lange tijd een aantrekkelijke partij op huwelijksmarkt, stelde De Baar. „De predikantsvrouw kwam meestal uit het bovenste deel van de middenlaag van de bevolking. Er zijn dichte netwerken van predikantenfamilies ontstaan. Er ontwikkelde zich een predikantenstand.”

Predikantsvrouwen hadden veelal een dienende taak, maar er zijn ook andere voorbeelden, zoals Sara Nevius, de vrouw die later met de bekende predikant ds. Wilhelmus à Brakel trouwde. Zij hielp haar man, maar zij organiseerde ook gezelschappen voor meisjes en vrouwen in de pastorie en schreef ook een meditatief boek.

Pastorieën zijn ook broedplaatsen 
voor culturele activiteiten geweest, 
zo liet De Baar zien aan de hand van het voorbeeld van predikantsvrouw Betje Wolff-Becker. Datzelfde liet dr. Gert van Klinken (Protestantse Theologische Universiteit, Amsterdam) zien in zijn lezing over het hervormd pastorieleven in Ter Apel.

In de hedendaagse pastorie heeft de predikantsvrouw veelal geen bijzondere positie meer, zei De Baar. „Die heeft nu vaak een eigen baan.”

Op het symposium was vrijdag verder aandacht voor het thema volksopvoeding vanuit de pastorie (Nikolaj Bijleveld (Rijksuniversiteit Groningen)); occultisme in de 19e eeuwse pastorie (Derk Jansen). Verder deelden presentatrice Jacobine Geel en CDA-politica Mirjam Sterk hun ervaringen in en rond de pastorie.

Zaterdag kwamen thema’s als literatuur en poezie in de pastorie, de pastorie in kinderboeken en het boekenbezit van predikanten langs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer