Commentaar: Discussie moet niet over rekentoets gaan, maar over rekenonderwijs
Een soap: daar heeft het gedoe rond de rekentoets zo langzamerhand veel van weg. Deze week besloot de Tweede Kamer dat leerlingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs de toets wel moeten maken, maar dat de uitslag nog niet meetelt voor hun diploma. Alleen vwo’ers zijn de klos: zij krijgen hun papiertje pas als ze de toets voldoende hebben gemaakt. Met dit typisch Hollandse poldercompromis komt er een voorlopig einde aan een slepende discussie, die goed beschouwd over het verkeerde onderwerp gaat.
Vrijwel niemand betwist dat het rekenniveau van leerlingen omhoog moet. De belabberde resultaten op dit gebied zijn mede het gevolg van veranderingen in het onderwijs, jaren geleden ingezet, waarbij onder meer het traditionele hoofdrekenen –optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen– minder aandacht heeft gekregen. Daar hebben we immers de rekenmachine voor? Maar de wal keert het schip. Hoofdrekenen blijkt belangrijker dan gedacht.
Vanaf het begin roepen critici dat een toets niet het juiste middel is om het rekenniveau bij jongeren te verhogen. Ze hebben gelijk. Het onderwijs zélf moet aangepakt worden. Zolang dat niet of onvoldoende gebeurt, heeft een toets geen zin. Dat leidt er alleen maar toe dat „heel Holland zakt”, zoals D66-Kamerlid Van Meenen terecht voorspelt.
In breder verband: de trend in het onderwijs om meer aandacht te besteden aan vaardigheden dan aan feitenkennis, is een bedenkelijke. Het is daarom opmerkelijk dat het Platform Onderwijs2032 recent een advies uitbracht dat op dezelfde gedachte is gebaseerd. Parate kennis zit tegenwoordig in de computer. Die hoeven leerlingen niet meer in hun hoofd te hebben; ze moeten ermee leren omgaan, is de redenering. Een gedateerde gedachte die door de praktijk wordt gelogenstraft.
Er is ook terechte kritiek op de rekentoets zelf. De opgaven hebben soms meer met lees- en denkwerk te maken dan met rekenwerk, leerlingen mogen gewoon hun ”zakjapanner” erbij gebruiken en er is verwarring over de grens tussen zakken en slagen. Kortom, de toets moet eerst zelf maar eens kritisch getoetst worden voordat hij aan de leerlingen wordt voorgelegd.
Volgens staatssecretaris Dekker (Onderwijs) is het onverstandig om de rekentoets in het vmbo, op de havo en in het mbo nog niet te laten meetellen voor het diploma. Daarmee zou de stimulans weg zijn bij scholen om het rekenniveau omhoog te krijgen. Zijn reactie is niet terecht.
Scholen moeten de motivatie om het rekenonderwijs te verbeteren, niet ontlenen aan een toets, maar aan het feit dat de praktijk laat zien dat de rekenvaardigheden van leerlingen onvoldoende zijn. Elke zichzelf respecterende school zal daar geen genoegen mee nemen, maar werken aan verbetering. Als dát traject in gang is gezet, is het vroeg genoeg om over een toets te beginnen. Daarbij is het ook nog de vraag of die er wel moet komen. De toetscultuur in het onderwijs, die al in groep 1 van de basisschool begint, ligt niet zonder reden onder vuur. Laat de Kamer daarom eerst zijn eigen huiswerk goed doen.