Opinie

Media scheppen verkeerd beeld van politie en korpschef Bouman

Er wordt in de media een vertekend beeld geschetst van de politie en korpschef Gerard Bouman, betoogt Henri Madern.

Henri Madern
8 October 2015 17:20Gewijzigd op 15 November 2020 22:24
Korpschef Bouman, beeld RD
Korpschef Bouman, beeld RD

Sinds 1983 werk ik bij de politie. Ik beschouw het als een voorrecht dat ik korpschef Gerard Bouman persoonlijk heb leren kennen. Ik was daardoor in de gelegenheid om de hoogste baas van de politie soms in zijn hart te kijken.

In de achterliggende jaren toonde hij zich een leider met visie en oog voor de plaats van de politie in de samenleving en de mens in zijn politiekorps. Het was zijn opdracht de nationale politie op te bouwen en tegelijk tientallen miljoenen te bezuinigen. Iedereen dacht mee en vond er iets van; Bouman moest het doen. Hij begon met niets en legde in vijf jaar tijd het fundament. Een indrukwekkende klus.

Sommigen binnen het politiekorps gingen helaas schandalig met hem om. Ik las reacties van collega’s op zijn weblog. Ze waren soms beneden alle peil. Ik schaam me ervoor!

De korpschef vertrekt met ingang van 1 februari 2016. Een vlucht? Degene die dat zegt, kent Gerard Bouman niet. Kranten schrijven dat Bouman al langer onder vuur lag en de bonden het vertrouwen in hem zouden hebben opgezegd. Dat zijn onterechte veronderstellingen. In de media wordt de indruk gewekt dat de politie vleugellam is en de korpschef een zwalkend schip verlaat. Niets is minder waar.

Er gebeurde van alles: de troonswisseling, de nucleaire top, het neerstorten van vlucht MH17, terroristische acties in Frankrijk en België, terrorismedreiging in Nederland, de vluchtelingenproblematiek, trieste geweldsincidenten, liquidaties, dreiging en spanning in de motorgangs. En wat deed de politie? Ze deed wat ze moest doen, waar ze voor is, wat ze aankan en waarvoor ze is opgeleid en uitgerust. Het waren gigantische klussen waarin de politie het toppunt van haar kunnen heeft laten zien, ondanks al het gedoe van reorganisatie en acties. En dat zonder gemopper en geklaag; wanneer er gewerkt moet worden hoor je de collega’s niet.

Gaat alles dan goed? Absoluut niet. Er is meer dan genoeg aan de hand: een conflict met de minister, onrust over herwaardering of juist onderwaardering van functies, dreigend verlies van salarisschaal, verplaatsing van werkplek, wisseling van functies, samenvoeging van korpsen, afdelingen, teams enzovoort. Het leidt al veel te lang tot onzekerheid, onduidelijkheid en ontevredenheid. Het is een moeilijke tijd voor de politiemensen.

Toch wil ik niet eindigen in somberheid. We hebben als politie een enorme klus te klaren. Iedereen moet zijn of haar schouders daaronder zetten. Het is de moeite waard om een nieuwe organisatie op te bouwen die in de huidige samenleving kan zorgen voor veiligheid en hulp. En daar mag een fatsoenlijke beloning tegenover staan.

Leidinggeven aan politiemensen is niet eenvoudig. Het personeel is eigenzinnig, zelfstandig en mondig. Bovendien zijn de agenten goed opgeleid, gewend om zelfstandig knopen door te hakken en in chaotische en gevaarlijke situaties het hoofd koel te houden en te blijven functioneren. Of, zoals Gerard Bouman altijd zei: „Waar anderen een stap terugdoen doet de politie een stap naar voren.”

De opvolger van Bouman wacht een pittige klus. Hij of zij kreeg van onze korpschef een waardevol advies mee: „Zorg goed voor onze mensen!”

De auteur werkt bij de politie-eenheid Den Haag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer