Zendeling Pfander was tegenover moslims recht voor z’n raap
Hoe bereik je moslims effectief met het Evangelie? De grote Duitse zendeling Karl Gottlieb Pfander wist het wel: door onbekommerd de controverse aan te gaan. Bijna niemand doet hem dat vandaag de dag nog na.
Hoezo is de Bijbel vervalst? Waarom kan Christus niet Gods Zoon zijn? En met welk recht ontkent de Koran de waarheid van het kruis?
Het zijn confronterende vragen voor iedere moslim. De 19e-eeuwse zendeling Karl Gottlieb Pfander, die precies 150 jaar geleden overleed, bracht ze bewust ook confronterend. Zoals op 10 en 11 april 1854, in de Indiase stad Agra.
Daar ging hij een beroemd geworden debat aan met de soennitische Indiase geleerde Rahmatullah Kairanawi. Die zou in het debat laten zien waarom er niets kon kloppen van het Evangelie. Zijn belangrijkste bron daarvoor was het apocriefe Evangelie van Barnabas, dat uit de 16e eeuw komt. Pfander maakte echter gehakt van Kairanawi’s argumenten die aan dit pseudo-Evangelie waren ontleend.
Maar met andere argumenten had hij het moeilijker. Zijn tegenstander maakte ook gebruik van recent uitgekomen historisch-kritische boeken van westerse theologen die de Bijbel fileerden. Pfander kende die boeken niet en kon er moeilijk een afdoend antwoord op vinden.
Na twee lange dagen debatteren riepen beide heren zichzelf uit tot winnaar. In feite was Kairanawi dat misschien het meest. En toch bleek dat Pfander mensen aan het nadenken had gezet. Een aantal moslims toonde opmerkelijke interesse in het christelijk geloof. Nota bene een van de helpers van Kairanawi, de in India beroemde Koranvertaler en prediker Imad ud-din Lahiz, verliet uiteindelijk de wereld van de islam en werd christen. Voor hem was het volkomen duidelijk: Pfander was erin geslaagd om ondubbelzinnig aan te tonen dat de islam een inferieure, valse godsdienst was.
Fluwelen handschoenen
Het debat in India is tekenend voor de manier waarop Pfander rusteloos het Evangelie verbreidde in de islamitische wereld van de 19e eeuw. Zijn hart brandde om moslims het goede nieuws te vertellen, maar dat betekende niet dat hij vond dat hun godsdienst met fluwelen handschoenen aangepakt moest worden.
Al op 26-jarige leeftijd publiceerde hij een boek waarin hij de controverse niet uit de weg ging. ”Mizan al-haqq”, noemde hij het: de weegschaal van de waarheid. Het zou zijn belangrijkste werk worden en bevat in stevige taal een afwijzing van de islam. Hij gaat in het boek onder meer mee met de in zijn dagen populaire visie dat Mohammed aan epileptische aanvallen leed waardoor zijn visioenen te verklaren zouden zijn.
In het werk houdt Pfander de lezer een glasheldere keuze voor. Hij stelt allereerst dat islam en christelijk geloof niet allebei waar kunnen zijn. Daarom moeten hun claims worden getoetst aan een aantal voorwaarden die Pfander had ontwikkeld. Zo moest het ware geloof volgens hem onder meer de diepmenselijke schreeuw naar vergeving en rechtvaardiging kunnen vervullen. Als hij vervolgens islam en christelijk geloof langs die meetlat legt, komt –het mag geen verbazing wekken– het christelijk geloof als winnaar uit de bus.
Gereformeerde invloeden
Dat is een nogal rationele benadering die bij menigeen verbazing heeft gewekt, gezien het feit dat Pfander uit een piëtistisch milieu afkomstig was. Daar, in het zuiden van Duitsland, kwamen lutherse, moravische en gereformeerde invloeden bij elkaar. Bevinding hoorde er dus helemaal bij.
Pfanders ouders waren vooraanstaande leden van een piëtistische gemeente in Waiblingen, vlak bij Stuttgart. Zijn vader was er bakker. Verdriet over je zonden, bekering en een nieuw leven in Christus waren voor de jonge Karl Gottlieb bekende termen. Hij leefde eruit.
Hoewel de historischkritische theologie in zijn dagen opkwam, had die nauwelijks impact op de geloofsgemeenschap in Waiblingen. De Bijbel was het geïnspireerde en onfeilbare Woord van God – daar kon geen verlichte theoloog wat aan veranderen.
De piëtistische kant mag dan in het werk van Pfander niet altijd de boventoon voeren, in zijn leven is goed te zien hoe veel van de waarden uit zijn jeugd hem gestempeld hebben. Zie het debat dat hij in India voerde: de waarheid van de Bijbel als Woord van God verdedigde hij met alles wat in hem was – of zijn tegenspelers dat nu op prijs stelden of niet.
Mysterie
Niet alle christelijke zendelingen onder moslims waren gecharmeerd van deze manier van zending bedrijven. Verschillende critici wezen erop dat Pfander misschien wel discussies kon winnen, maar dat het er uiteindelijk om gaat om de harten van moslims te winnen. Bovendien zou Pfanders manier van werken veel te rationeel zijn. Zijn bijna wetenschappelijke afwegingen konden uiteindelijk geen recht doen aan het mysterie dat in het hart van het christelijk geloof ligt, zo luidde de kritiek.
Maar intussen legde hij met zijn werk wel een belangrijke basis voor navolgers. Zijn boek ”Mizan al-haqq” werd in de belangrijkste talen van de islamitische wereld vertaald. Andere theologen borduurden erop voort, zij het vaak op een meer wetenschappelijke en minder polemische manier.
Pfander beïnvloedde ook Samuel Zwemer, een Amerikaan met Zeeuwse wortels die later de „apostel onder de moslims” werd genoemd. Zwemer werd twee jaar na de dood van Pfander geboren. Hij hield altijd een zwak voor de controversiële methodes van zijn voorganger. Kon Christus immers niet op dezelfde manier de waarheid zeggen tegen de farizeeën en andere tegenstanders?
Toch zijn er vandaag de dag maar weinig zendelingen die Pfanders manier van werken kopiëren. Dat deed Zwemer zelf trouwens ook niet. Het is ook niet vreemd: de tijd heeft niet stilgestaan. De polemiek heeft veelal plaatsgemaakt voor een manier van werken waarbij de islam niet rechtstreeks wordt aangevallen. In plaats van het afbreken van de moskee wordt er bij wijze van spreken een kerk naast gebouwd.
In deze tijd lijkt dat een doeltreffende benadering, waarbij zij aangetekend dat dé manier om moslims te bereiken waarschijnlijk niet eens bestaat. Uiteindelijk gaat God Zijn eigen weg, dankzij of zelfs ondanks al de verschillende methodes die mensen gebruiken.
Altijd in de clinch met de overheid
Dat Karl Gottlieb Pfander (1803-1865) zendeling wilde worden, wist hij al op zijn zestiende. Dat hij onder moslims zou gaan werken, werd ook al snel duidelijk toen hij zich aansloot bij de Basel Mission, een protestants zendingsgenootschap dat tot 2001 heeft bestaan en veel aandacht had voor de islam.
Maar wáár hij zou werken, was minder eenduidig. Pfander werd in feite een reizend prediker. In eerste instantie werkte hij twaalf jaar (van 1825 tot 1837) onder moslims in Centraal-Azië, vooral in Azerbeidzjan. In die tijd leerde hij vloeiend Farsi, Turks en Arabisch. Hij trouwde in die periode met een Duitse vrouw, maar zij overleed al binnen een jaar.
In 1837 ontstond er een conflict met de Russische overheid. Die beëindigde het werk van de Basel Mission in Centraal-Azië. Zendelingen waren niet langer welkom. Mogelijk heeft Pfanders confronterende stijl aan dat besluit bijgedragen.
Vervolgens slaagde Pfander erin om een contract te krijgen bij een Britse zendingsorganisatie, de Church Missionary Society. Voor die organisatie vertrok hij naar India, toen Brits gebied. Hij werkte daar jarenlang en trouwde opnieuw, ditmaal met een Engelse. Samen kregen ze zes kinderen: drie jongens en drie meisjes.
Twintig jaar lang gaf Pfander zijn beste krachten voor de bekering van moslims in India. In deze periode voerde hij een beroemd geworden debat met Indiase moslimgeestelijken (zie hoofdartikel). Maar nadat er in 1857 protesten ontstonden tegen de Britse overheersing van India, kon Pfander niet langer blijven.
In 1858 werd hij overgeplaatst naar Constantinopel (Istanbul), maar zijn verblijf daar was maar van korte duur. Zijn controversiële benadering viel niet in goede aarde bij de Ottomaanse autoriteiten daar. Er werden zelfs aanvallen gepleegd op christelijke zendelingen. De activiteiten van de Church Missionary Society in Constantinopel werden opgeschort en Pfander vertrok naar Engeland. Daar overleed hij, vrij plotseling, eind 1865.
Optimisme over zending onder moslims
De eeuw van Pfander, de 19e eeuw, is de eeuw van de protestantse zending. Tot het eind van de 18e eeuw is er in zendingskringen nog maar weinig belangstelling voor de islam. Dat verandert snel in de tijd van Pfander. Er ontstaat zelfs, zeker vanaf 1850, een geest van ongebreideld optimisme over de kansen van de zending in islamitische landen.
Dat optimisme komt onder meer door de overtuiging dat de islam op sterven na dood is. Het grote islamitische rijk van die dagen, het Ottomaanse Rijk, wankelt en is de ineenstorting nabij. Dat geldt ook voor de islam, denken velen. Die religie heeft, zo is de gedachte, te weinig innerlijke kracht om zonder politieke en sociale structuur te kunnen overleven. De islam valt in zijn diepste wezen samen met een politieke en sociale beweging, denken velen.
In feite heeft die manier van denken overeenkomsten met het gedachtegoed van PVV-leider Wilders vandaag, die in de islam eveneens niet allereerst een religie, maar een ideologie ziet.
Ook Pfander was erg optimistisch over de kansen van de zending. Hij geloofde oprecht dat moslims automatisch de islam zouden verlaten zodra ze kennis konden nemen van het Nieuwe Testament in hun eigen taal. Om die reden spande hij zich onder meer in voor een goede vertaling in het Farsi, de taal van Iran en de zuidelijke Kaukasus.
De praktijk bleek weerbarstiger. De innerlijke religieuze kracht van de islam bleek veel sterker dan gedacht. De zending onder moslims bleef nog decennialang ploegen op rotsen. Pas in onze tijd zijn er meer bekeringen in islamitische landen waar te nemen.