Schuifelen door Westminster Abbey
Het is als een stenen lofgedicht, één brok onverzettelijkheid, Westminster Abbey in Londen. De Abbey met zijn beide vierkante torens is een huis van hout en steen, een kerk die al lang de stormen van het leven heeft doorstaan.
Buiten slaat de kolossale klok van de Big Ben, de toren naast de Houses of Parliament, zijn enorme en in brons gegoten slagen over de city. Binnen schuifelen zacht roezemoezend de toeristen door de Abbey, voetje voor voetje, meter na meter, honderden per dag.
Engeland is trots op zijn ”grote vier”. Dat zijn dan York Minster, Canterbury Cathedral, St Paul’s in Londen en Westminster Abbey. Vier geestelijke bakens voor het heden, het verleden, maar meer nog voor de toekomst. Misschien is de Abbey wel de beroemdste. Want juist hier heeft een groot deel van Engelands rumoerige geschiedenis zich afgespeeld.
Eeuwigheidskabinet
Westminster Abbey ligt vol met graven. Het moeten er 3300 zijn, met de stoffelijke resten van koningen en koninginnen, staatslieden en politici, edelen en helden, musici en medici, economen en wetenschappers, van de groten op alle gebied. Het leverde de kerk en paar bijnamen op, zoals ”het magazijn der sterfelijkheid” en ”een dichtbevolkt eeuwigheidskabinet”. „Bedenk hoeveel koninklijke beenderen rusten in deze hoop stenen”, noteerde de zeventiende-eeuwse dichter Francis Beaumont. Toen hij op 32-jarige leeftijd stierf, werd Beaumont er zelf begraven. Hij ligt, met vele van zijn dichtende collega’s, in de zuidelijke dwarsbeuk, in de schrijvershoek.
De graven, vaak vol spreuken en familiewapens, rijgen zich aaneen langs de met koorden afgezette route door de Abbey. Een eindeloze rij namen is in de stenen vloer gebeiteld. Het verdriet lijkt er na zo veel jaren uit weggespoeld. Maar al die namen vertellen wel hun eigen verhaal, over vergankelijkheid, teloorgang en de eindigheid van alle aardse dingen, over mensen die kwamen en weer gingen. Zo gaat ieder de oude weg naar ’t graf.
Een van de eerste namen op de route is die van William Wilberforce, de parlementariër die streed voor afschaffing van de slavernij. De tweede is van Charles Darwin, de man die zo bruut Gods scheppende hand ontkende.
Onbekende soldaat
Het is buitengewoon druk vandaag in de Abbey. Alle volken, talen, natiën en tongen lopen hier rond, stil en vol respect. De Abbey vraagt 20 pond entree. Dat doen ze, zegt men, niet zozeer om de kas te spekken, maar om te voorkomen dat de kerk nog ernstiger dichtslibt dan nu al het geval is.
Naast een pilaar staat een houten preekstoel op één smalle poot, even simpel als vergeten. Bij de hoofdingang ligt het grote graf van de onbekende soldaat, als eerbetoon aan een in de Eerste Wereldoorlog omgekomen soldaat, en verder aan alle gesneuvelde militairen, „die hun leven gaven voor God, land en volk” en die „onbekend van naam en rang” gebleven zijn, zo meldt de tekst in de vloer. Het laatste woord op de liggende steen is aan het Woord dat alle eeuwen omspant: „De Heere kent degenen die de Zijne zijn.”
Achter het soldatengraf ligt een grote gedenkplaat in de vloer, twintig jaar na de Tweede Wereldoorlog aangebracht als eerbetoon aan de staatsman sir Winston Churchill, die overigens niet in de Abbey begraven ligt, maar op een eenvoudig kerkhof in het kleine dorp Bladon.
Kroningsplechtigheden
De Abbey heeft vooral naam gemaakt door haar banden met de monarchie en het parlement. Hier vinden de huwelijken plaats van leden van de koninklijke familie, met als voorlopig laatste prins William en Kate Middleton.
Op drie na werden hier alle kroningsplechtigheden van koningen en koninginnen gehouden. De laatste keer was zestig jaar geleden, toen Elizabeth II het middelpunt was van het purperen sprookje. Ze was de 39e vorst die in Westminster Abbey werd gekroond; 33 koningen en 5 koninginnen gingen haar voor. Bij die laatste plechtigheid waren 8251 gasten aanwezig. Het is niet te geloven, maar ze pasten er kennelijk allemaal in. De Abbey is, niet alleen door de enorme hoogte van bijna 70 meter, echt een knots van een kerk.
Elk uur klinkt er een vrouwenstem door de luidsprekers. Ze doet een oproep tot stilte voor gebed, een gebed voor vrede op aarde, voor rust in deze wereld, voor rechten van de mensen en het lot van de vele vluchtelingen. „Wij bidden u dit alles in Jezus’ naam, amen. Dank u.”
De bidstond duurt minder dan één minuut, maar de toeristen zwijgen toch maar eerbiedig stil, een enkele met gesloten ogen, een andere met opgeheven handen.
Organisten en bisschoppen
Iemand brandt ergens een kaarsje –misschien als herinnering aan dingen die niet meer zijn, als vorm van troost in verdriet en gemis, of zomaar voor iemand die het hard nodig heeft– en staat vervolgens in diep gepeins naar het flakkeren van de vlam te kijken. Wat kan een mens ook prakkiseren, of op zoek zijn naar een veilige bedding, geborgenheid, houvast.
Een werkman is bezig met het herstel van een paar vloertegels. Langzaam schuifelt de horde toeristen voorwaarts, onder de indruk van de wonderlijke gewelven en van de eindeloosheid van deze ruimte.
Daar ligt het enorme graf van David Livingstone, de eenvoudige weverszoon die een beroemd missionaris werd maar die, toen hij de eerste maal een kansel beklom, alleen nog wist uit te brengen: „Vrienden, ik ben alles vergeten wat ik zeggen moest.”
Onder het vierklaviers orgel (van Harrison and Harrison) hangt een lijst met alle organisten die in de Abbey hun brood verdienden, van 1559 tot vandaag. Onder hen prijken de namen Henry Purcell (die van de Trumpet Tune), van de virtuoos Simon Preston, en natuurlijk die van de huidige speelman James O’Donnell. Aan de overkant hangt een overzicht van alle bisschoppen die in de Abbey werden gewijd tot hun ambt.
Een route door de Abbey is als een reis door de tijd. In het koor staat het houten monument van koning Edward de Belijder, de stichter van Westminster Abbey in 1065 (nu 950 jaar geleden). Eronder bevindt zich zijn sarcofaag.
Achter het koor voert een stenen trap naar nog een andere ruimte: Henry VII’s Lady Chapel. Hier liggen de Tudors en de Stuarts en nog veel meer die in hoogheid waren gezeten, maar toch de weg van alle vlees moesten gaan. Achter een smeedijzeren hek werd Elizabeth I in de aarde neergelaten, naast haar zuster, de roomsgezinde Bloody Mary die het altijd zo hevig aan de stok had met John Knox.
Bombastische grafmonumenten torenen hoog boven de kerkvloer uit. Sommige zijn wel 5 meter lang, 4 meter breed en 10 meter hoog. Er zijn tombes waarop beelden van liggende echtparen zijn te zien, devoot met gevouwen handen onder grote baldakijnen. De een heeft een leeuw aan de voeten, een ander is omringd met engelen, een derde houdt in volle wapenrusting de koninklijke scepter nog in de hand. Het is allemaal zo overdadig, wanstaltig zelfs.
Iets verderop hangt een gedenkplaat voor de componist Händel aan de muur. Het was op zijn eigen verzoek –hoe onbescheiden– dat hij hier werd bijgezet. Een van de vele overige graven is van James Ussher, de anglicaanse aartsbisschop die ernstige pogingen deed de chronologie van de aarde in beeld te brengen. Zijn tekst luidt: „Onder de geleerden was hij de meest heilige, en onder de heiligen was hij de meest geleerde.”
Wie moet er verder nog genoemd worden van hen die hier een laatste plaats vonden? Natuurlijk, Isaac Newton, de christennatuurkundige, en John Wesley, de methodist, en Charles Dickens, de schrijver van ”A Christmas Carol”.
Hier en daar hangen engeltjes aan marmeren zuilen, mollig en devoot. Ergens bevindt zich een schilderwerk van Madonna met het Kind. In het koor staat een kabinetorgel. Een tekstbord zegt dat dit orgel zojuist is geplaatst, „om de 60e verjaardag van de kroning van koningin Elizabeth te markeren.”
Het pronkstuk van Westminster Abbey is de Coronation Chair, de Britse kroningstroon. Deze stoel dateert uit 1297 en is de zetel voor alle Britse vorsten die in de Abbey worden gekroond. Men mag er vanaf een afstand naar kijken.
Fotograferen in de Abbey is verboden. Het scheelt in elk geval een heleboel selfies per dag.
Vanavond, als iedereen zal zijn heengegaan, keert in Westminster Abbey de stilte der eeuwen weer terug.
Westminster Confessie
Op 1 juli 1643 kwam in Westminster Abbey een synode bijeen. De synode zou bijna zes jaar gaan duren en 1163 zittingen telde. Op deze synode werd de Westminster Confessie opgesteld en aangenomen. De confessie verving in Schotland in 1649 de Schotse Confessie, die grotendeels het werk was van John Knox. Onder de afgevaardigden van de synode bevond zich Samuel Rutherford.
Nieuwe galerij
Westminster Abbey krijgt een nieuwe galerij die wordt ingericht als museum- en expositieruimte. Het wordt de grootste toevoeging aan de abdijkerk sinds in 1745 de westelijke torens gereedkwamen. Als de bouw is voltooid, kunnen bezoekers vanaf een hoogte van 20 meter in het lange schip van de kerk kijken. De museumruimte gaat The Queen’s Diamond Jubilee Galleries heten. Bouw en inrichting van de galerij kosten 24 miljoen euro. Het museum moet in 2018 opengaan.