Scriba PKN: Volkskerk niet langer houdbaar
UTRECHT. De idee dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) een volkskerk is –in de betekenis dat de kerk overal in de samenleving aanwezig is– is niet langer houdbaar. Er zijn „open plekken”, schrijft scriba dr. A. J. Plaisier in een donderdag verschenen nota: plaatsen in het land waar de kerk niet meer zichtbaar is.
Die maken duidelijk dat Nederland in veel opzichten een postchristelijke samenleving is, aldus dr. Plaisier in het synoderapport ”Kerk 2025: Waar een Woord is, is een Weg”. „In positieve zin zeggen ”open plekken” iets over de missionaire opdracht van de kerk en de expliciete verantwoordelijkheid voor gebieden waar geen ‘gewone’ kerkelijke presentie meer is.”
Heeft nu al niet meer elke gemeente een eigen predikant, in 2025 hebben nog minder gemeenten binnen de PKN die, stelt de scriba. In de relatie tussen de ”pastor pastorum” met de gemeente en de predikant speelt het thema mobiliteit een belangrijke rol. Als een predikant lang in een gemeente staat, kan „de interactie tussen predikant en gemeente voorspelbaar worden en dreigen vast te groeien.” Daarom geeft het rapport de voorkeur aan „een cultuur van mobiliteit.” Verplicht verkassen van een predikant is daarbij geen optie, maar de pastor pastorum zal voordat de termijn van acht jaar verstreken is het gesprek met predikant en gemeente aangaan en het onderwerp mobiliteit aan de orde stellen. Na twaalf jaar komt er opnieuw zo’n moment. Als een gemeente aangeeft toe te zijn aan een nieuwe predikant, zal de huidige „worden bijgestaan om te komen tot nieuw ambtswerk.”
Classis
In het rapport is ook te lezen dat de Protestantse Kerk in Nederland van 74 naar 8 classes (regionale vergaderingen) moet. De belangrijkste opdracht van deze nieuw te vormen classes is leiding te geven aan het leven en het werk van de kerk in de regio, staat te lezen in het rapport, dat in november tijdens de synodevergadering wordt besproken.
De voorzitter van een classis wordt het persoonlijk gezicht van de kerkregio, iemand „met een herderlijke opdracht”, aldus dr. Plaisier. „Hij/zij weet zich verantwoordelijk voor de gemeenten en predikanten in de regio en belichaamt de samenhorigheid van deze gemeenten.”
Deze persoon is de zogeheten pastor pastorum, over wie al vaker gesproken is tijdens synodevergaderingen van de Protestantse Kerk. De voorzitter moet besluiten nemen in conflicten binnen de classis en kan daarbij de buitengewone visitatie inschakelen of een landelijke commissie van bijzondere zorg. Ook is de voorzitter bevoegd om professionele hulp in te zetten in gemeenten.
Reden voor dit voorstel tot hervorming is dat de classis in de afgelopen tien jaar niet aan de verwachtingen van de kerkorde heeft voldaan. „Het kerkelijk gesprek tussen gemeenten over de grote vragen van het kerk-zijn in deze tijd lijkt niet van de grond te zijn gekomen. Afgevaardigden zijn moeilijk te vinden. Op de agenda van de kerkenraad is de classis vaak een verplicht nummer.” Anderzijds wordt de classis bij problemen snel overvraagd, concludeert de scriba.