Tussen realisme en romantiek
Mede Titel: ”Verloren illusies”
Auteur: Honoré de Balzac; vert. Jan Versteeg
Uitgeverij: Van Oorschot, Amsterdam, 2004
ISBN 90 282 5044 1
Pagina’s: 736
Prijs: tot 1 april € 29,-, daarna € 35,-; ”Het grote avontuur”
Auteur: Alain-Fournier; vert. Max Nord
Uitgeverij: Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004
ISBN 90 253 0193 2
Pagina’s: 280
Prijs: € 9,95; ”De Karthuize van Parma”
Auteur: Stendhal; vert. Theo Kars
Uitgeverij: Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004
ISBN 90 253 4980 3
Pagina’s: 608
Prijs: € 36,90. Tijdens de boekenweek staat de Franse literatuur in het middelpunt van de aandacht. Een goede reden voor uitgevers om met vertalingen te komen van beroemde Franse literatuur. Klassieke Franse titels, zoals van Balzac, Stendhal, Alain-Fournier en anderen liggen klaar in de boekhandel, wachtend op de liefhebbers van de schone letteren.
Er gaat een grote fascinatie uit van de Franse literatuur. Althans, als je daarvoor gevoelig bent. De namen die opduiken bij een globale blik op de ontwikkeling van de Franse literatuur zijn vaak namen van auteurs met een brede uitstraling, met een Europese invloed. Denk bijvoorbeeld aan de zestiende-eeuwer Rabelais, aan de zeventiende-eeuwer Racine, aan de achttiende-eeuwers Voltaire en Montesquieu, aan grote negentiende-eeuwers als Balzac, Stendhal, Flaubert, Zola, Baudelaire, Rimbaud en Mallarmé. In de twintigste eeuw zouden Proust, Saint-Exupéry, Claudel, Gide, Malraux, Mauriac, Greene, Bernanos, Yourcenar, Camus en vele anderen van zich doen spreken.
Een grote diversiteit van opvattingen en nogal wat tegengestelde visies tref je aan bij de Franse schrijvers. Het is een bont gezelschap. Er is soms een intens engagement bij de mens en zijn wereld, zoals bij Malraux en Saint-Exupéry, maar ook de bespiegelingen over het ik, de eigen emoties en (verliefde) verlangens, zoals bij auteurs als Flaubert en Proust. Het realisme kent zijn grote vertegenwoordigers in Balzac en Zola, terwijl de droom en de gevoelige romantiek te vinden zijn bij uiteenlopende auteurs als Chateaubriand en Alain-Fournier.
Er is, kortom, te veel om op te noemen en er valt erg veel te beleven. Wie geboeid is door de Europese cultuur en de ontwikkeling daarvan, zal in elk geval niet om veel Fransen heen kunnen. Voor wie geen Frans kan lezen, is er intussen een groeiend aanbod vertaald werk. Kortgeleden verschenen drie romans in Nederlandse vertaling, ter gelegenheid van de boekenweek: ”De Karthuize van Parma” van Stendhal, ”Verloren illusies” van Honoré de Balzac en ”Het grote avontuur” van Alain-Fournier.
Wiskundige aanleg
Stendhal (pseudoniem van Marie-Henri Beyle, 1783-1842) is als auteur een onvergelijkbare grootheid. Hij valt niet goed in te passen in een breder kader of in een literaire stroming. Hij onderscheidde zich op de toenmalige middelbare school door zijn wiskundige aanleg, maar toch zou hij geen wetenschapper worden. Al vroeg belandde hij in het leger van Napoleon, voor wie hij een grote bewondering koesterde. Stendhal maakte geen grote veldslagen mee, hij had een baan bij een onderdeel van de militaire administratie. Toch was hij wel getuige van de smadelijke terugtocht uit Rusland, waartoe Napoleon met zijn leger gedwongen werd door het taaie verzet van de Russen. Stendhal heeft ook de dramatische overtocht over de Berezina meegemaakt.
Nadien vervulde hij diverse bestuurlijke functies en zette zich aan het schrijven van autobiografische geschriften (o.a. ”Vie de Henri Brúlard” en ”Souvenirs d’ egotisme”) en fictie. In 1830 verscheen zijn grote roman, ”Le rouge et le noir”. Negen jaar later verscheen ”La Chartreuse de Parme”, nu in het Nederlands vertaald als ”De Karthuize van Parma”. Het is een fors boek, het telt zo’n 600 pagina’s, maar leest als een raket.
Kruiswoordraadselachtige symboliek tref je bij Stendhal niet aan. Met vaart en avontuur tovert Stendhal het ene tafereel na het andere voor ogen. Hoofdpersoon is de Italiaanse adellijke jongeman Fabrizio del Dongo. Als deze Fabrizio verneemt dat Napoleon ontsnapt is van Elba, voelt hij onmiddellijk de drang zich bij Napoleons groeiende leger te voegen; hij vertrekt naar Noord-Frankrijk, waar hij zich op een koddige manier bij het Franse leger aansluit. Fabrizio draaft als een kip zonder kop rond op het slagveld en zal zich later vooral gepijnigd afvragen of hij nu werkelijk de slag bij Waterloo heeft meegemaakt.
Eenmaal terug in Italië raakt Fabrizio in een lastig parket. De adellijke bestuurders van de Italiaanse stadstaatjes beschouwen Napoleon als een regelrechte bedreiging voor hun bevoorrechte positie. Het feit dat Fabrizio er zo veel voor over had om voor Napoleon te vechten, is dan ook heel verontrustend. Gelukkig heeft Fabrizio een buitengewoon slimme tante die alle valkuilen weet te omzeilen en een kerkelijke loopbaan uitstippelt voor Fabrizio. Maar de uitvoering van dat plan levert tal van moeilijkheden op, die nogal eens te maken hebben met de politieke spanningen tussen de kliek aan het hof van Parma en de „ontwrichtende” krachten van het liberale, jakobijnse denken.
Hilarisch
Stendhal tekent de angst voor revolutionaire geluiden vaak heel hilarisch. Zo kijkt de vorst van Parma voordat hij slapen gaat altijd onder zijn bed of er jakobijnen zitten. Stendhal ridiculiseert de drang van de gevestigde orde om het eigen gelijk aan anderen op te leggen. Als iemand Rousseau of Voltaire gelezen heeft, zal hij nooit meer kunnen deugen, zo denkt de hofkliek; wie spreekt over ”gerechtigheid” of over een ”grondwet” is niet goed bij zijn hoofd en kan gerust in de gevangenis worden geworpen.
Maar er is meer dat meespeelt in de vele intriges en de onderhuidse competitie aan het Parmezaanse hof. Stendhal ontwikkelt in zijn hoofdpersoon een ’harde’ visie op de mens en op het menselijke samenleven. Stendhal neemt waar dat in dat menselijke samenleven het recht van de sterkste prevaleert. Maar dat niet alleen. De hoofdpersoon uit ”Le rouge et le noir” wist al: „Verschil kweekt haat.” Waar mensen afwijkend zijn in hun gedrag of overtuigingen, zal de groep hen uitsluiten of proberen gelijk te schakelen. Fabrizio ziet op een gegeven moment in dat „angst wreed maakt.” Waar de ander afwijkt, ontstaat er angst voor het onbekende en dat leidt tot wreedheid of tot een wrede opstelling jegens die ander. Dat is een tamelijk illusieloos mensbeeld, maar het valt niet te ontkennen dat het tegelijk vrij realistisch is.
Voor Stendhal vormde de Italiaanse wereld die in De Karthuize van Parma centraal staat een „herinnering aan geluk.” Stendhal bracht gelukkige jaren door in Italië. Net als zijn held Fabrizio zocht hij de ware liefde en trof hij er glimpen van aan in zijn leven met diverse vrouwen. Maar het zijn bij Stendhal geluksmomenten ten overstaan van een mateloze verveling. Vrij nadrukkelijk wordt die verveling genoemd; het is de keerzijde van het leven van welgestelden, die eigenlijk niets hebben om na te streven, behalve meer macht of een intenser liefdesleven. Opmerkelijk dat het motief van de verveling, dat in de twintigste eeuw verbonden zou worden met het ervaren van de zinloosheid van het bestaan, al zó vroeg in de Franse literatuur opgeld doet.
Eigen waarden
Levensbeschouwelijk valt er nog heel wat op te merken bij de persoon en het werk van Stendhal. De filosoof Nietzsche en de Nederlandse auteur en publicist Ter Braak hebben veel waardering gehad voor Stendhal. Dat is niet zo vreemd, gezien de afkeer van godsdienst die Stendhal als persoon beheerste. De hoofdpersoon van ”Le rouge et le noir”, Julien Sorel, heeft iets gemeen met -zoals K. H. Miskotte eens schreef- de ”Übermensch” van Nietzsche, de mens dus die zijn eigen waarden schept in weerwil van religieuze en maatschappelijke gegevenheden. Wat dit betreft is Stendhal een negentiende-eeuws auteur die met recht modern mag heten en die in de kern van zijn denken verwantschap vertoont met schrijvers en denkers als Nietzsche, Ter Braak en ook Arnon Grunberg - de laatste schreef het nawoord bij deze uitgave.
Geldt ook voor Balzac, Stendhals tijdgenoot, dat zijn werk nog altijd modern is? Stellig niet in de mate waarin Stendhal vandaag nog tot de verbeelding spreekt. Balzac (1799-1850) was de vader van het realisme. Zijn romans willen een weergave bieden van de werkelijkheid, van het Frankrijk van de eerste helft van de negentiende eeuw. Dat was niet onmiddellijk de bedoeling toen Balzac zijn loopbaan als schrijver begon. Maar na verloop van tijd groeide het plan het complete maatschappelijke leven te portretteren in een reeks romans, die de overkoepelende benaming ”La comédie humaine” zou krijgen. Een aantal delen van deze immense romanreeks is heel bekend geworden, zoals ”Le père Goriot” en ”Eugénie Grandet” en ”Verloren illusies”. Volgens de uitgever die de laatstgenoemde titel nu op de Nederlandse markt brengt, geldt vooral déze roman als een van de onbetwiste hoogtepunten binnen ”La comédie humaine”. De lezer mag het zelf beoordelen na het verhaal van meer dan 700 bladzijden gelezen te hebben.
Hoofdpersoon is een jonge dichter, die vol idealen naar Parijs vertrekt met zijn eerste dichtbundel onder de arm. Hij maakt kennis met de werkelijke wereld en dat berooft hem van veel illusies. Net als in veel van Balzacs overige boeken is de sfeer in deze roman veelal mondain; leugen en bedrog blijken de motieven van veel personages. Dat is een integrerend onderdeel van Balzacs realisme; hij legt de motieven van mensen bloot en de oplettende lezer kan er zijn voordeel mee doen.
Een geheel ander auteur dan de realistische Balzac is de twintigste-eeuwer Alain-Fournier. Van hem verscheen zijn enige boek in een Nederlandse vertaling: ”Le grand Meaulnes”. De sfeer in deze roman is heel karakteristiek, doet denken aan romantische Nederlandse auteurs als Aart van de Leeuw (”Ik en mijn speelman”) en Arthur van Schendel. (”Een zwerver verliefd/verdwaald”). Terwijl bij Balzac de harde werkelijkheid zonder zweverigheid in beeld komt, staat bij Fournier alles in sfeer verlangen en het besef van onvervuldheid. Zwerven, een verre en onbereikbare geliefde, middeleeuwse feesten en kastelen spelen allemaal een rol in dit nog altijd uiterst leesbare boek van Alian-Fournier. Die kwalificatie geldt overigens voor vele boeken uit de boeiende Franse literatuur. Het hierboven besproken drietal titels -waarvoor de omvang van dit artikel natuurlijk véél te beperkt is- vormt slechts het spreekwoordelijke topje van de ijsberg.
Titel: