Bekenstichting toch blij met dempen beek
De Witte Beek van het Landgoed Tongeren op de Veluwe is gedempt. Toch wandelt voorzitter Jan van de Velde van de Bekenstichting vrolijk rond op het ontstane natte natuurterrein van het Wisselse Veen. „Dat komt door de verevening”, zegt hij geheimzinnig.
Medio 2013 nam de directeur van het Landgoed Tongeren, Charlotte Rauwenhoff, contact op met de Stichting tot Behoud van de Veluwse Sprengen en Beken. Zij wilde de Witte Beek op haar landgoed „uit productie te nemen”, zoals Van de Velde het dempen noemt.
Tijdens de ontmoeting die daaruit voortkwam, dacht Van de Velde aan het woord ”verevening”. Lachend: „In de Boswet is vastgelegd dat eigenaren van bossen gekapte bomen binnen drie jaar moeten vervangen, verevenen door nieuwe aanplant. Ik heb daarna, vorig jaar, een parodie daarop geschreven in de zogenaamde Beekwet: beken die worden gedempt, moeten binnen drie jaar worden gecompenseerd door het graven van een nieuwe beek of een andere volwaardige vervanging.”
Rauwenhoff had daar wel oren naar en zette het plan op om een stuk natte natuur op een hoek van Landgoed Tongeren in te richten. „Charlotte is bezig om het hele landgoed, met zes boerderijen, om te zetten naar extensieve landbouw, beheerd vanuit één grote, nieuwe hoeve.”
Vrolijk wandelt Van de Velde op de vlonders in het natuurgebied, dat eind vorig jaar werd ingericht. Dertig hectare heidegebied werd ontdaan van de humusrijke bovenlaag. Het water kreeg kans om te blijven staan. „Belangrijk voor de flora en fauna hier. Zo is de menierode zuringspitsmuis weer gesignaleerd, een vuurrood kevertje. Het Wisselse Veen is een prachtige, unieke locatie geworden.”
Onderweg spreekt hij de begeleidster van langslopende leerlingen aan. „Van welke school bent u?” „Van de vrije school in Zwolle”, antwoordt zij. „De leerlingen, uit klas 1, zijn erg geïnteresseerd in de natuur hier. Ze hebben al padden en kikkers gezien.” Verderop geniet een drietal meiden op een bruggetje, met de laarzen in de Tongerense Beek.
Watertoevoer
Deze beek en voorheen ook een zijtak, de Witte Beek, voorzagen in vroeger eeuwen met de noordelijker gelegen Vlas- en Paalbeek zes molens van water. „De watertoevoer van de Witte Beek was dus ook van belang voor het draaien van de kopermolen van Zuuk, de enige niet-afgebroken molen van de zes molens die ooit aan het Klaarbeekstelsel stonden”, zegt Van de Velde.
De reis voert naar deze kopermolen. Het is, voor zover bekend, de oudste molen van de zes die er ooit stonden. Hij kan bogen op een rijke historie (zie ”Historie van de kopermolen in Zuuk”).
„Wat een mooi gebouw, hè?” zegt Van de Velde bij aankomst. Hij kent de eigenaren, het echtpaar Rodijk goed, en loopt door naar het verzamelbekken voor de molen. „Dit was een kleine zogeheten wijer, goed genoeg voor een graanmolen. De vroegere kopermolen had meer waterkracht nodig, dus in het weiland hierachter was een grotere wijer.”
De natuur tiert er welig. „Langs de beek heeft Rodijk een ijsvogeltje gezien en er is ook een dassenburcht.” „Het molenrad uit 1975 is helemaal verrot”, gaat Van de Velde verder. Een trekband houdt de schoepen van het rad bijeen. „Ik zou de hele molen zó graag laten repareren en er een toeristische trekpleister van maken.”
Daar komt Jan Rodijk (71) aantuffen op zijn trekkertje. Hij neemt het gezelschap mee de molen in: nu een opslagplaats met spullen uit drie voorgaande eeuwen.
Op de begane grond domineert de graanmaalderij. Een meelzak hangt aan de installatie. Van de Velde pakt een koperbroodje. „Die werden hier vroeger geplet tot koperen platen. Dat was natuurlijk een gedreun van jewelste, van de vroege morgen tot de late avond. Moet je je voorstellen: vanuit het buitenland via Dordrecht naar de Veluwe. Hier waren arbeidskrachten goedkoop. Dan gingen de platen naar Amsterdam, waar ze werden gemunt.”
Bezienswaardigheid
Ook de zolder is een bezienswaardigheid. Tussen de spinnenwebben hangen in schimmig licht nog de touwen uit de papiermolentijd. Daaraan droogden destijds de papieren. Rodijk opent lange droogluiken. De tocht verdreef het vocht uit de papieren. Er ligt nog een stapel van een grove soort papier, evenals een aantal oude boerengereedschappen.
Alle ingrediënten voor een museumopstelling zijn er. Toch ziet Rodijk liever geen restauratie. „Nou, dat zal de eerste jaren wel niet gebeur’n”, zegt hij met een Veluws accent. Waarom niet? „Nou, ik hoef niet zo veel toeristen op het erf. Als ze toevallig hier langskoom’n, mogen ze best kiek’n, maor we will’n geen drukte hier.”
Janna Rodijk-Heering (77), laatste nazaat van het aloude molenaarsgeslacht, wil de twee huidige bezoekers wel de koperen rondjes laten zien die zij en haar man op het erf hebben gevonden. Een ervan lijkt een afgekeurde VOC-duit. Dat zou kunnen: het geplette koper werd aan het eind van de 18e eeuw onder andere gebruikt in de VOC-munterij.
Restauratie zou zo mooi zijn, mijmert Van de Velde op de terugweg. „Het verhaal achter de molen is prachtig. De watertoevoer is gegarandeerd. Bijna al het benodigde geld was ooit toegezegd. Vanzelfsprekend hebben we de Rodijks verzekerd dat ze in hun molenaarshuis kunnen blijven wonen. We zullen geduld moeten betrachten.”
Historie van kopermolen in Zuuk
1539-1706: in gebruik als korenmolen bij de families Bentink/Van Arnhem.
1706-1746: in gebruik als papiermolen, verpacht aan Wolbert Hafkamp.
1746-1858: in gebruik als kopermolen en in het bezit van de families Haack, ’t Hoen en De Heus.
1858-1891: in gebruik als papiermolen bij families Heering.
1891-1959: in 1891 bouwt Aart Heering het gebouw om tot korenmolen, die rogge vermaalt tot varkensvoer.
1959: er wordt gestopt met malen.
1975: de molen wordt gerestaureerd.
2015: de molen is dringend aan restauratie toe.
Bron: ”De kopermolen in Zuuk”, Henri Slijkhuis; uitg. Bekenstichting, Epe, 2015; € 12,50, exclusief verzendkosten, te bestellen via info@sprengenbeken.nl of 0578-631459.
Sprengen of Veluwse beken
Hoewel de Veluwse sprengen niet officieel staan geregistreerd, zijn deze in de 15e, 16e en 17e eeuw gegraven beken monumentaal, stelt voorzitter Jan van de Velde van de Bekenstichting. „Daarom moeten ze niet worden gedempt of weggegraven. Naast hun ecologisch belang hebben ze ook nog altijd hun oorspronkelijke functie, namelijk de economische. Niet meer om molens aan te drijven, maar wel voor de miljoen toeristen op de Veluwe. Die vormen de basis van de economische draagkracht van dit gebied.”
Sprengen begonnen op een punt waar het grondwater dicht bij de oppervlakte komt. „Er werd gegraven naar deze sprengkoppen op de Veluwe, een zandberg met veel zuiver grondwater. Aan de oostkant van de Veluwe, zoals bij Epe, vloeien ze af naar de Grift en het Apeldoorns Kanaal, die beide van noord naar zuid lopen, aan de westkant naar de Veluwerandmeren.”