Theologenblog (Hans Burger): Als de geschiedenis verdrietig maakt
Het is goed, én pijnlijk om je in je eigen verleden te verdiepen. Je denkt steeds: het had ook anders gekund, schrijft Hans Burger.
Afgelopen woensdag promoveerde aan de Theologische Universiteit in Kampen dr. Ab van Langevelde. Zijn mooie biografie over professor Cornelis Veenhof (1902-1983) heet ”In het klimaat van het absolute”. Het is geen boek waar ik blij van word, eerder verdrietig.
Van Langevelde beschrijft het leven van een man die vaak leunde op sterke mensen in zijn omgeving. En tegelijk iemand die harmonie zocht en mensen aan elkaar wilde verbinden.
Wat zijn er een momenten in het boek dat je denkt: het had ook anders kunnen gaan. Bijvoorbeeld als in de jaren dertig Veenhof, Klaas Schilder (1890-1952) en anderen radicaal afstand nemen van wat zij noemen „het subjectivisme.” In reactie op de bevindelijkheid die zij en anderen meekregen, en waarin mensen vastliepen in eindeloze zelfreflectie, benadrukten Veenhof en de anderen de objectiviteit van het Woord van God en het belang van uiterlijk handelen (normativiteit). Dat is eenzijdig, zoals ook Veenhof later inzag. Er ontstaat een tekort aan aandacht voor spiritualiteit, ervaring en beleving. Een tekort waarvan de erfgenamen van Schilder en Veenhof in de vrijgemaakte kerken nu nog de wrange vruchten plukken. Het had ook anders gekund.
Denk ook aan de vele verziekte verhoudingen: eerst in de jaren dertig en veertig binnen de gereformeerde wereld van die dagen en aan de Theologische School in Kampen. Later binnen de vrijgemaakte wereld van de jaren vijftig en zestig. In de jaren dertig probeert Veenhof denkers zoals Antheunis Janse (1890-1960), Klaas Schilder en Dirk H. Th. Vollenhoven (1892-1978) bij elkaar te brengen, zodat ze in de Gereformeerde kerk een machtsblok kunnen worden; hij typeert mensen die aarzelen als lafaards; en complimenteert Schilder met een meesterlijke bijdrage in een van diens felle polemieken. Later, als hij de gevolgen voor het kerkelijk leven ziet, probeert Veenhof bruggen te slaan en lijdt hij onder al die conflicten. Wat een ruzies en conflicten. Dat had toch ook anders gekund?
Neem de Vrijmaking. Als op de synode de bespreking van Schilder en zijn standpunten vastloopt (in oorlogstijd, 1943-1944), en Schilder vindt dat hem onrecht wordt aangedaan, dreigt een breuk. Veenhof schrijft dan een klemmende brief aan zijn vriend Schilder om toch liever onrecht te lijden. Maar Schilder houdt vast aan zijn eigen recht, en de breuk in Gereformeerde Kerken komt er. Het had ook anders kunnen gaan.
Wat dreef Kees Veenhof als theoloog? Die vraag had in Van Langeveldes biografie duidelijker beantwoord kunnen worden. Als ik me niet vergis was er één overtuiging voor Veenhof cruciaal: preek Gods woord, want daarin geeft God zichzelf aan ons. Alle theologie moet daaraan dienstbaar zijn. Het goede nieuws moet uitgedragen worden, en theologie moet dat niet ondergraven, maar mogelijk maken. De kracht van de zogenaamde ”reformatorische beweging” in de jaren dertig, was dat mensen als Schilder en Janse predikers bevrijdden van gewroet in zichzelf en van scholastieke systemen.
In ”Predik het Woord” (1943) wijst Veenhof predikers een weg om te preken. Hij doet dat als een echte verbinder: Veenhof benadrukt vooral de continuïteit met Abraham Kuyper, autoriteit voor alle Gereformeerden in die tijd. Later ontdekt hij de kracht van de afgescheiden traditie, vooral in de persoon van Helenius de Cock (1824-1895). In ”Prediking en uitverkiezing” (1959), Veenhofs belangrijkste werk, beschrijft hij hoe de afgescheidenen zich ontworstelden aan vormen van theologie die de prediking in de weg stonden: onvruchtbare scholastieke constructies, ongezonde zelfreflectie, speculaties over de verkiezing die het goede nieuws van de genade ondergraven.
Daarin vindt Veenhof de kracht van de traditie van de Kamper predikantsopleiding: theologie die zich richt op de heilsgeschiedenis die we in de Bijbel vinden, zodat Gods Woord klinken kan en mensen hun houvast vinden in Gods belofte waar je op aan kunt. Die Kamper theologie blijft van betekenis, breuk of geen breuk: een sterk heilshistorisch of bijbels-theologisch accent, dienstbaar aan de praktijk van de verkondiging van Gods Woord.
Juist als onze geschiedenis verdrietig maakt, hebben we dat Woord van God zo nodig: daarin is leven, en als we blijven in het Woord, dan blijven we in Christus onze Heer. Dat blijft wonderlijk: in zijn Woord geeft God zichzelf aan ons. Amazing grace!
De auteur is universitair docent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.