Kerk & religie

Promotie op C. Veenhof roept veel oud kerkelijk zeer op

KAMPEN. Een promotieplechtig­heid die bol staat van oud kerkelijk zeer. Het leven en werk van C. Veenhof roept nog steeds emoties op. „Velen hebben hier littekens op hun ziel.”

Klaas van der Zwaag
24 September 2015 10:05Gewijzigd op 15 November 2020 22:01
Dr. Ab van Langevelde (r.) verdedigde woensdag in een goed gevulde Broederkerk zijn proefschrift over de Kamper hoogleraar C. Veenhof.  beeld RD, Henk Visscher
Dr. Ab van Langevelde (r.) verdedigde woensdag in een goed gevulde Broederkerk zijn proefschrift over de Kamper hoogleraar C. Veenhof.  beeld RD, Henk Visscher

Dat stelde dr. Ab van Langevelde woensdag tijdens de verdediging van zijn proefschrift over de Kamper hoogleraar Veenhof (1902-1983) aan de Theologische Universiteit in Kampen. Veenhof kreeg twee keer te maken met kerkelijke tuchtmaatregelen. Eerst ging hij –met zijn vriend 
K. Schilder– met de vrijmaking mee; later liep hij vast in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en kwam hij buiten het verband terecht. Hij werd lid van de Nederlands Gereformeerde Kerken.

Drie kinderen

Veel leden van dit kerk­verband zijn tijdens de promotieplechtigheid aanwezig. Ook de drie kinderen van Veenhof –Jan, Klaas en Margriet, allen in de tachtig– zijn van de partij. Jan Veenhof, sinds vele jaren woonachtig in het Zwitserse Thun, noemt de promotie een bijzonder gebeuren. „Mijn vader stond tussen twee muren: aan de ene kant de bevindelijke wereld en aan de andere kant die absolute, zekere wereld van de gereformeerden.” Jan Veenhof zelf ging de meer charismatische kant op. „Dat kon mijn vader niet meemaken, maar toch was hier ook weer verwantschap met het bevindelijke. Het charismatische en het institutionele botsen altijd, en dat was ook zeker bij mijn vader het geval.”

Verschillende personen die in het proefschrift voorkomen, geven eveneens van hun belangstelling blijk, onder wie emeritus hoogleraar dr. J. Douma, inmiddels zelf ook buiten de vrijgemaakt Gereformeerde Kerken terechtgekomen. „Het is een emotioneel moment”, zegt hij desgevraagd. Zijn de vrijgemaakten te rationalistisch en te weinig bevindelijk, zoals Veenhof vond? „Het bevindelijke hadden ook vrijgemaakten over zich, zoals Schilder en Kamphuis, maar de verschillen spitsten zich toe op de kerk. Ik kon daarin Veenhof niet volgen.”

Een persoonlijke noot voegt opponent prof. dr. W. Janse (Amsterdam) toe. Hij refereert aan zijn opa A. Janse, hoofdonderwijzer in Biggekerke. Deze Janse was Veenhofs predikant in een periode dat hij tobde met zijn roeping en de vraag of hij wel een kind van God was. „Veenhof dweepte met hem”, aldus Janse. Zijn opa wees Veenhof op de vastheid van het Woord.

A. Janse had ook iets van een profeet, aldus zijn kleinzoon, en zelfs een profetisch visioen, al liep hij daarmee niet te koop. Het profeetschap van Veenhof verliep echter via de route van het Woord, zo benadrukt promovendus Van Langevelde. Janse: „Dat zou mijn opa ook gezegd kunnen hebben.” Van Langevelde: „Toch is er een verschil: Veenhof was meer een man van de harmonie, die niet tegen conflicten kon.” Onder gelach: „Uw grootvader had iets koppigs en eigenwijs.”

Dr. J. Dekker, docent aan de Henk de Jong-leerstoel in Apeldoorn, wil meer weten over de koersverandering van Veenhof. Prof. dr. E. A. de Boer (Kampen) is geïnteresseerd in de theologische duiding van Veenhofs vrijmaking.

Van Langevelde typeert Veenhof als een sensitief iemand die in gewetensnood kwam. Hij werd volgens hem geconfronteerd met allerlei reacties van hoogleraren die in de kerken tegenstrijdige dingen verkondigden, wat haaks stond op „de verheven stijl in Gods huis.”

Mank geraakt

Na het verlossende ”hora est”, is het tijd voor de laudatio van promotor prof. dr. G. Harinck. De biografie is eerlijk, onderstreept hij. „Het populaire beeld dat Veenhof een onschuldig lam was dat in de jaren dertig nooit ophitste tot het conflict, of in de jaren zestig door boze handen is ”kaltgestellt”, klopt niet, zo toon je met de feiten aan.” Van Langevelde laat wel de „tragische” zijde van de geschiedenis zien, zegt Harinck. „Veenhof is mank geraakt, in het midden van zijn leven en aan het einde opnieuw, en dat helaas niet omdat hij zoals Jakob met een engel had gevochten. De historicus is geen rechter, maar hij kan wel advocaat zijn van de veroordeelde.”

Veenhof was inderdaad een man met gebreken. Het begeleiden van studenten was niet zijn sterkste kant. Dr. T. Brienen, ook aanwezig, herinnert zich een tentamen van negen uur, zegt hij desgevraagd. „Het duurde van zaterdag­middag twee uur tot negen uur. Zijn zoon Jan riep van boven: Vader, laat hem nu gaan, anders komt hij voor de zondag niet meer in Mussel.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer