Zwitserse theologen waren voor Luther „erger dan Turken en Joden”
Niemand kan in de Johannes a Lasco Bibliotheek van Emden om Luther heen. Een klein, maar stevig beeld van de Duitse reformator –kopie van het beroemde beeld in Wittenberg– staat direct naast het spreekgestoelte. In Emden heeft deze week een door Refo 500 georganiseerd congres plaats dat helder wil krijgen wat Luthers invloed is geweest op de calvinistische reformatie in Europa.
Dat de dominantie van Luther soms ook dramatische trekken kon krijgen, werd duidelijk uit een ontdekkende lezing van Peter Opitz, als kerkhistoricus verbonden aan de Universiteit van Zürich. In het kader van het congresthema –Luther en het calvinisme– had hij onderzoek verricht naar de wijze waarop de opvolger van Zwingli, Bullinger, met Luther te maken had gekregen. Het calvinisme maakte immers deel uit van een bredere gereformeerde traditie.
Aartsvijand
Uiteraard wist Opitz wel dat Luther op zijn zachtst gezegd niet veel op had met de Zwitsers; hij zei toch oprecht geschokt te zijn door wat hij in zijn onderzoek was tegengekomen. Toen Luther na het mislukte godsdienstgesprek van Marburg –waar hij Zwingli de broederhand weigerde– zag dat hij op geen enkele manier vat kon krijgen op de Zwitserse theologen, veranderde hij in hun aartsvijand. Hij maakte ze uit voor al wat mooi en lelijk was. Ze waren „erger dan Turken en Joden.” Luther zag ze als de „levende duivel zelf.”
Hoewel de Zwitserse theoloog Bullinger van zijn kant voorzichtig reageerde en bij alle verschillen Luther nog wel als broeder wilde zien, werd Luther alleen maar onverzoenlijker. In 1543 kreeg hij een Bijbel aangeboden, die hij niet wilde accepteren omdat hij van de Zwitsers kwam. Zó gefrustreerd was Luther dat de volgelingen van Zwingli niet wilden toegeven aan zijn opvatting over het Heilig Avondmaal.
Uiteindelijk moest Bullinger het ook opgeven, en kwam hij tot de conclusie dat Luther niet op grond van argumenten vanuit de Schrift wilde discussiëren. Hij sprak alsof alles wat hij zei „van de stoel van Rome afkomstig was.” Luther was dus een nieuwe paus geworden. Het ging zelfs zo ver dat Luther zei dat men niet meer voor, maar tegen de Zwitsers moest bidden. Wie Luther tegensprak, lasterde God.
Er was, kortom, geen enkele openheid om elkaar te accepteren: bij Luther was geen bereidheid om op grond van de Schrift te zoeken naar eenheid. Luthers woord was de Schrift zelf, en wie dat niet accepteerde was afgeschreven. Ook dat was Luther…
Verbond
Tijdens diverse lezingen kwam aan de orde dat een van de verschillen tussen Luther en de calvinistische traditie de plaats van het verbond in Gods openbaring was. Peter Lillback, hoogleraar aan Westminster Theological Seminary, maakte duidelijk hoezeer Luther verschilde van Calvijn ten aanzien van het paradigma van het verbond. Zijn scherpe tegenstelling tussen Wet en Evangelie leidde tot meer afstand van Calvijns visie op het ene verbond met twee bedelingen dan weleens wordt gedacht.
Andreas Mühling uit Trier sprak over hetzelfde thema, maar dan ten aanzien van Luthers betekenis voor de ontwikkeling van de calvinistische verbondstheologie. Bij alle reeds eerder geconstateerde verwijdering tussen de theologen van Zürich en Luther bespeurde hij bij Kaspar Olevianus, een leerling van Bullinger, toch ook weer openheid voor een waardering van Luthers inbreng.
Luthers Bijbel
De Johannes a Lasco Bibliotheek biedt dezer dagen een boeiende tentoonstelling over Luthers inbreng in Oostfriesland, dat vooral in de gereformeerde invloedssfeer verkeerde. Tijdens een rondleiding vroeg hét topstuk vooral om aandacht: een Bijbel die persoonlijk aan Luther heeft toebehoord, eigendom van de Rijksuniversiteit Groningen. Slecht een scheiding van glas is er met het boek dat Luther zo intensief ter hand heeft genomen.
Vooral de aantekeningen die hij maakte, zijn interessant. Deze zijn soms ook uitingen van zijn driftige karakter. Vanuit zijn persoonlijke kanttekeningen in de marge lezen we zijn kritiek op Erasmus. „Hij is niet goed bij zijn hoofd” was Luthers oordeel.
Luther moet geen gemakkelijk karakter hebben gehad – maar misschien is dat wel kenmerkend voor profetische geesten. Of zou zijn irritatie ook te maken hebben gehad met een wat meer triviale oorzaak? Een van de merkwaardigste items op de tentoonstelling is de zogenaamde „Luthervlo.” Een doodgedrukte vlo, gevonden in zijn dictaat van 1524, is door aanbidders geconserveerd. Misschien liet het beestje het leven toen Luther uit ergernis vanwege de jeuk zijn boek dichtsloeg. Een wonderlijk bewijs van bewondering voor een profeet, dat zelfs de vlo die zijn bloed opzoog bewaard is gebleven.
Lees ook: