Ds. Banda uit Malawi sprak zaterdag op de zendingsdag van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), die als thema had ”Geroepen tot getuigen” en waar meer dan 1000 belangstellenden waren. Twee voorgangers uit Malawi waren aanwezig: pastor L. Kuntaja en ds. Banda.

Ds. Banda, docent aan de Theologische School in Blantyre, wees in zijn slotwoord naar aanleiding van Mattheüs 9 op de opdrachtgever van de zending, Jezus Christus, Die Zelf het land afreisde om het Evangelie te verkondigen. „Jezus was altijd met innerlijke ontferming bewogen en preekte het Evangelie aan het volk dat door zijn leiders werd verwaarloosd”, zo zei ds. Banda.

Volgens de Malawiaanse predikant heeft elke prediker de karaktertrekken van een soldaat, een herder en een boer. Net als een soldaat moet een prediker bereid zijn ontberingen te ondergaan en zich op het slagveld te begeven. Als herder moet hij zieke en zwakke schapen opzoeken, ook als die ver weg zijn. Evangeliedienaars zijn naar de mening van ds. Banda te vergelijken met boeren die zelf geen vrucht kunnen maken, maar afhankelijk zijn van de regen. „Net als boeren moeten ook predikers geduldig wachten op de zegen van de Heilige Geest. Zijzelf kunnen geen groei maken, maar zij moeten geduldig uitkijken naar de oogst en biddend wachten of de Heere de vruchten wil geven”, aldus ds. Banda.

Bijbelschool

In het ochtendgedeelte had ds. Banda uitleg gegeven over Malawi en de Bijbelschool in Blantyre. Volgens ds. Banda zijn er in Malawi heel diverse kerken. Daarom is de gezonde leer zo belangrijk. De Zending van de Hersteld Hervormde Kerk (ZHHK) werkt samen met de Reformed Presbyterian Church (RPC), die zich baseert op de Westminster Confessie. Ds. Banda noemde het stichten van de Bijbelschool als een belangrijk moment in het zendingswerk. Ds. R. J. Oomen en ds. K. Klopstra zijn docent aan deze Bijbelschool in Blantyre. De twaalf Malawiaanse voorgangers die nu worden opgeleid, hopen in juli 2016 hun driejarige studie af te ronden.

Ds. K. J. Kaptein uit Middelharnis sprak over Handelingen 1:8 met als thema ”Gij zult Mijn getuigen zijn”. Ds. Kaptein noemde de bereidheid tot getuigen een wezenskenmerk van iedere christen. „Jezus gaf niet alleen het bevel tot de zending, maar Hij voegde daar een belofte bij. Zonder zicht op de belofte is zending een onmogelijke onderneming. Ziende op de belofte hebben zendelingen een ogenschijnlijk onmogelijke zendingstaak verricht. Denk aan de voorbeelden van David Living­stone, David Brainerd en ds. G. Kuijt”, zo besloot ds. Kaptein.

’s Middags mediteerde ds. N. den Ouden uit Sint Maartensdijk over enkele Bijbelgedeelten waarin gesproken wordt over „het uiterste der aarde.” Ds. Den Ouden noemde het betekenisvol voor de zending dat de Heere Zichzelf als de Schepper van de uitersten der aarde aanduidt. „Zendelingen gaan nooit naar een vreemd gebied, want zij gaan in de naam van de Heere, Die als eigenaar Zijn eigendom kan opeisen.”

Volgens ds. Den Ouden valt het uiterste der aarde alleen te definiëren vanuit het middelpunt Jeruzalem, waar de tempel stond en waar Jezus Zijn offer bracht met een reikwijdte tot het uiterste der aarde. „De grootste nood is niet de geografische afstand, maar het geestelijk verwijderd zijn van God en de aangebrachte verzoening”, aldus ds. Den Ouden.

Ereschuld

Ds. J. C. den Ouden, predikant te Opheusden en voorzitter van de ZHHK, introduceerde tijdens de zendingsdag een informatievideo over het zendingswerk in Suriname. Volgens ds. Den Ouden is zending bedrijven in Suriname een „ereschuld”, omdat Nederland Suriname slechts als wingewest beschouwde en zelfs alle zending onder de zwarte slaven verbood. Volgens ds. Den Ouden heerst er in Suriname veel bijgeloof en occultisme. Na zijn uitleg werd er een video getoond met uitleg over het zendingswerk dat door ds. A. Meuleman en de kinderwerkster Annelies Groothuis wordt verricht zowel in Paramaribo als in de binnenlanden, in de dorpen Klein en Groot Powakka.