Europa katholieker door toetreding nieuwkomers
De uitbreiding van de EU met tien landen op 1 mei heeft niet alleen politieke en maatschappelijke gevolgen, schrijft Marcus Mockler. De toetreding heeft volgens hem ook een belangrijke religieuze dimensie: de meeste kandidaat-lidstaten tellen een groter percentage christenen dan de huidige EU-landen. Europa zal daarom religieuzer worden.
De Europese Unie breidt op 1 mei uit met tien landen en ongeveer 75 miljoen mensen. De toetreding van Midden- en Oost-Europese landen wordt in de politiek en in de media vooral vanuit maatschappelijk en politiek gezichtspunt bezien. De kwestie heeft echter ook een belangrijke religieuze dimensie. Vooral door de toetreding van Polen wordt de EU duidelijk katholieker.
Van de tien kandidaat-landen is er slechts één sterk geseculariseerd: in Tsjechië behoort -volgens een peiling uit 2001- slechts 30 procent van de 10 miljoen inwoners bij een religieuze gemeenschap. Dat is een wapenfeit van de aanhoudende communistisch-atheïstische propaganda, want in 1950 was nog 93 procent van de mensen lid van een kerk.
De andere landen die tot de EU zullen toetreden hebben alle een groot percentage christenen: Polen, Litouwen, Estland, Letland, Slowakije, Slovenië, Hongarije, Cyprus en Malta. Meer dan de helft van de nieuwe EU-burgers komt uit Polen (38,6 miljoen), en van hen zijn er 34,4 miljoen rooms-katholiek. Omgerekend naar de gehele EU stijgt het aandeel van de katholieken binnen de EU van 46 naar 50 procent.
Blij
Daarmee zijn ook protestanten als Ingo Friedrich, vice-president van het Europees Parlement en voorzitter van de Evangelische Arbeitskreis (EAK) van de CSU, blij. Want van zelfbewuste christelijke politici zoals die vanuit Polen te verwachten zijn, gaat ook een sterke christelijke impuls uit richting de samenleving. „De proef op de som wordt de verwijzing naar God in de preambule van een Europese grondwet”, aldus Friedrich tegenover de persdienst Idea.
Voor de duidelijkheid: tot nu toe is in het ontwerp voor deze preambule wel sprake van de erfenis van de Griekse en Romeinse cultuur, evenzo van de filosofie van de Verlichting, maar over het christendom geen letter.
Friedrich vermoedt dat er dit jaar wat betreft de preambule niet veel zal gebeuren. Na de Europese verkiezingen van 13 juni staan eerst de vorming van het nieuwe parlement, de vorming van de commissies en de installatie van de Europese Commissie op het programma.
Ook op het gebied van de bio-ethiek hoopt de vice-president van het EP op een versterking van de christelijke positie door de toetreding van de kandidaat-lidstaten. Dat, om een voorbeeld te noemen, met EU-gelden projecten van het embryo-onderzoek worden gesteund die in het Duitse rechtssysteem strafbaar waren, is onverdraaglijk, vindt Friedrich.
Stille hoop
Voor de kerken verandert er door de toetreding van de landen in eerste instantie niets. De ontwerpgrondwet laat zien dat de Unie de huidige verhouding van kerk en staat respecteert. Als dit deel van het ontwerp wordt aangenomen, kunnen de beide Duitse volkskerken opgelucht ademhalen, omdat daardoor het kerkelijke belastingsysteem grotendeels gehandhaafd kan blijven. Protestantse kerken, die in katholieke landen als Polen veelvuldig met discriminatie te maken hebben, kunnen de stille hoop koesteren dat hun situatie zal verbeteren door de EU-conventie en door andere geldende bepalingen. Of dit echter in de praktijk z’n uitwerking heeft, zal moeten blijken, want het grondrecht van vrijheid van godsdienst geldt in deze landen ook nu al. De discriminatie vindt nauwelijks merkbaar plaats. Zo beklaagden baptisten in Gdansk (Polen) zich er het afgelopen jaar over dat ze, net als andere minderheidskerken, onder politietoezicht stonden.
Antje Heider-Rottwilm (Hannover), staffunctionaris en Europa-correspondent van de EKD, ziet -tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog- de uitbreiding van de EU als een „voortgaand proces van verzoening.” Het protestantisme heeft zich de afgelopen decennia in sterkere mate Europees vertakt, bijvoorbeeld in de oecumenische Konferenz Europäischer Kirchen (KEK) en in de Gemeinschaft Evangelischer Kirchen in Europa (GEKE), die lutherse en gereformeerde kerken samenbindt. Toch is er geen protestantse kerkenbond die met de grenzen van de EU samenvalt. Antje Heider-Rottwilm ziet dat niet als een gemis: „De kerk overschrijdt de grenzen van de EU. Ook de kerken in Europese landen die buiten de EU blijven, zijn zusterkerken.”
Politieke kwesties van kerken binnen de EU zijn naar hun aard thema’s die over gemeenschappelijke waarden gaan: naast de bio-ethiek de vluchtelingen- en asielpolitiek, mensenhandel, sociale gerechtigheid en de vraag naar een gemeenschappelijke veiligheids- en verdedigingspolitiek.
Kansen
Ook de Griek Vassilios Tsirbas, vertegenwoordiger van de Europese Evangelische Alliantie in de Europese Commissie in Brussel, ziet meer kansen dan gevaren voor de christenheid als het gaat om de uitbreiding van de EU. Protestantse minderheden in katholieke landen zullen naar alle waarschijnlijkheid beter beschermd worden en op het politieke vlak is door de groeiende katholieke invloed meer steun voor de christelijke positie te verwachten, bijvoorbeeld in de strijd tegen experimenten met embryo’s, tegen abortus of tegen het homohuwelijk.
Eén aspect is volgens Tsirbas in de discussie tot nog toe onderbelicht gebleven: de arbeidsmogelijkheden voor mensen uit niet-EU-landen zullen door de beschermingsmaatregelen van de Unie waarschijnlijk sterk worden beperkt. Dat betekent ook dat het in de toekomst voor christenen uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika of Azië -waar protestantse gemeenten sterk groeien- moeilijker zal zijn om voor zendingswerk naar Europa te komen. Welke omvang dit probleem zal krijgen, is nu nog moeilijk in te schatten.
De Europese Evangelische Alliantie vertegenwoordigt zo’n 10 miljoen protestanten uit 33 landen. Wegens geldgebrek is de dienstbetrekking van Tsirbas vastgesteld op slechts een halve weektaak. Met de lobby van maatschappelijke verbanden en werkmaatschappijen met grote bureaus in Brussel, kan de vertegenwoordiger van de protestanten niet concurreren.
Scherper profiel
Ondanks -of juist dankzij- de toename van het aantal katholieken binnen de EU, zou ook het protestantisme wel eens een duidelijker profiel kunnen krijgen. Dat verwacht in ieder geval de secretaris-generaal van de Martin Luther Bund, Rainer Stahl uit Erlangen. De oostelijke protestantse kerken zijn namelijk overal minderheidskerken - zelfs in Estland, waar de Lutherse Kerk zo ongeveer de draagster van de nationale identiteit is. „We krijgen door de uitbreiding van de EU kerken die, veel bewuster dan de westelijke, hun confessionele kleur uitdragen”, zegt Stahl. Terwijl in Duitsland het verschil tussen luthers en gereformeerd slechts bij weinigen bekend is, worden deze tradities in een land als Hongarije zeer bewust ervaren. Ook is het aandeel van protestantse christenen in het oosten groter dan in het westen, en het zendingsbewustzijn leeft er sterker. „Voor de protestanten in hun kleine kerken is het eerder duidelijk dat ze anderen voor het geloof moeten winnen.”
Stahl hoopt dat het ”diasporawerk” van de Martin Luther Bund en het Gustav Adolf Werk, die zich vooral richten op protestantse minderheden in Oost-Europa, een groter gebied zal gaan bestrijken. De hulpacties kunnen zich in de toekomst nog verder naar het oosten uitbreiden om evangelicalen in Oekraïne en Wit-Rusland te laten delen in zowel materiële als geestelijke hulp.
Dat de Europese Unie door de uitbreiding religieuzer zal worden, is overigens ook af te lezen aan een onlangs gepubliceerde peiling van de Europese Commissie. Volgens het onderzoek gaf 56 procent van de ondervraagden in de kandidaat-landen aan vertrouwen te hebben in religieuze instellingen. In de huidige vijftien EU-landen heeft zo’n 42 procent nog een dergelijk vertrouwen, terwijl 45 procent juist aangeeft geen vertrouwen te hebben.
De auteur is commentator van de Duitse protestantse persdienst Idea.