Opinie

Tevreden kerkleden

9 March 2004 12:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:01

De meerderheid van de leden van de Rooms Katholieke Kerk is in ons land goed te spreken over hun kerk. Een enquête laat zien dat de helft van de leden tevreden tot zeer tevreden is en nog eens 40 procent geen uitgesproken mening heeft. Het onderzoek werd gedaan onder leden die minstens één keer per maand naar de kerk gaan. Zij geven hun kerk een 7- als rapportcijfer.Kardinaal Simonis toont zich verrast over de positieve waardering. Zelf wil hij zijn kerk een 6 geven. Net voldoende dus. Blijkbaar heeft de deze herder meer zorgen dan zijn kudde. Bij het vijfjaarlijks bezoek dat hij samen met de Nederlandse bisschoppen dezer dagen aan de paus brengt, heeft hij ook een lijstje van belangrijke zorgpunten op zak: jaarlijks verliest de RK-Kerk in Nederland ruim 50.000 leden, het aantal priesters daalt behoorlijk en de geestelijken verdoen hun tijd vooral aan vergaderingen, waardoor ze te weinig tijd hebben voor pastoraat.

Orthodox-gereformeerden zullen zich in het algemeen niet direct zorgen maken over de neergang van een kerk die -naar het woord van de Heidelbergse Catechismus- een vervloekte afgoderij leert. Maar daarmee is niet gezegd dat deze ontwikkeling hun geen zorgen moet baren. De rooms-katholieken die de kerk vaarwel zeggen, kiezen vrijwel nooit voor aansluiting bij een ander kerkverband. Zij zeggen hun geloof vaarwel en wensen zich te laven aan het genot van het hier en nu. Daarmee komen ze ook losser te staan tegenover het Joods-christelijke gedachtegoed dat onze beschaving stempelt. En dat kan niet als een vooruitgang worden gezien.

Ondanks die secularisatie vinden de meer betrokken leden van de RK-Kerk dat hun ’moeder’ het aardig goed doet. Zoals gezegd: het betreft hier leden die minstens één keer per maand naar de mis gaan. Echt trouwe leden kunnen dat niet genoemd worden, maar ze hebben tenminste nog iets met de kerk. En tweederde van hen zegt trots op hun kerk te zijn.

Het is zaak om met enquêteresultaten altijd voorzichtig te zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld keer op keer wanneer verkiezingsuitslagen worden vergeleken met de peilingen aan de vooravond van de stemming. Tussen beide uitkomsten zit vaak een behoorlijk verschil. Enquêtes zijn niet meer dan een momentopname. Als zodanig valt dus ook het onderzoek onder rooms katholieken te relativeren.

Ondanks die betrekkelijkheid van peilingen reageren politieke partijen in het algemeen tamelijk heftig op de uitkomsten ervan. Of de kerken dit ook moeten doen bij een ’klanttevredenheidsonderzoek’ is nog maar de vraag. Een onderzoek naar wat onder de leden leeft, kan hooguit dienen om een helderder zicht te krijgen op wat in de kerken op het grondvlak speelt. Cijfermateriaal en statistische gegevens onderbouwen vaak hetgeen ambtsdragers „ongeveer wel weten.” Maar dat is ook de enige waarde die aan een tevredenheidsonderzoek moet worden toegekend.

Natuurlijk doet elke kerk er verstandig aan signalen van het grondvlak op te pikken. Ambtsdragers zijn geroepen te luisteren naar hun leden en antwoorden te geven op de vragen die bij hen leven. Zo zal een predikant in zijn preek ingaan op de concrete noden die er zijn in de gemeente. Maar dat is iets anders dan zich laten leiden door de resultaten van een enquête. Dat mag nooit het richtsnoer zijn voor het ambtelijk handelen.

In de gereformeerde ambtsvisie staat centraal dat predikanten dienaar van het Goddelijk Woord zijn en herder van de gemeente. Dat betekent dat ze allereerst onderworpen en toegewijd dienen te zijn aan wat de Bijbel leert. Daarnaast zijn ze geroepen hun gemeente te leiden, zoals een herder zijn kudde. En dat kan betekenen dat de weg wel eens anders is dan de schapen wensen.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer