Binnenland

„Religie niet weren uit publiek domein”

Minister Van der Hoeven van Onderwijs verzet zich tegen pogingen om religie uit het publieke domein te weren. „Religie en levensbeschouwing zijn geen handicap voor de Nederlandse samenleving.”

Redactie politiek
9 March 2004 11:38Gewijzigd op 14 November 2020 01:01

„In ons land is godsdienst geen hindernis, maar juist een voedingsbron van tolerantie geweest. Niet ondanks, maar dankzij godsdienst ontstonden vrijheidsrechten en een cultuur van respect. Die cultuur moeten we behouden, ook tegenover nieuwe religies in Europa, zodat er een traditie van mensenrechten en democratie kan ontstaan die stabiel is.”

De bewindsvrouw zei dat maandagavond in Den Haag tijdens een afsluitende speech bij de presentatie van een CDA-notitie over integratie. Volgens Van der Hoeven werken sommige denkers in de integratiediscussie aan „een onderliggend doel”, namelijk „het verbannen van religie uit het publieke domein.” De minister wil daar niets van weten: „De samenleving is niet waardevrij, maar kent een heel palet aan levensbeschouwelijke stromingen.”

In de CDA-notitie over integratie staat dat de scheiding tussen kerk en staat niet betekent dat er een scheiding tussen geloof en politiek moet zijn. De overheid moet in de integratiediscussie dan ook aansluiten bij de religie.

Volgens Van der Hoeven kan een samenleving alleen goed functioneren als burgers en overheid de levensbeschouwing van anderen respecteren en er ruimte aan geven.

Daarom staat de minister pal voor de vrijheid van onderwijs: „Respect en ruimte voor levensbeschouwelijke opvattingen van anderen betekent dat we de vrijheid van anderen moeten respecteren om hun kinderen op te voeden en te laten onderwijzen op basis van hun eigen levensovertuiging. En dan kun je niet zeggen: „Deze levensovertuiging wel, maar die niet, want daar ben ik het niet mee eens.” Daarom verdedig ik het recht van ouders om islamitische scholen te stichten.”

Als religie uit het maatschappelijk domein geweerd moet worden, betekent dat volgens de bewindsvrouw het einde voor het bijzonder onderwijs en maatschappelijke instellingen op levensbeschouwelijke grondslag.

Volgens Van der Hoeven is de discussie vooral ingegeven door angst voor de islam. Het marginaliseren van de islam betekent volgens de bewindsvrouw een inbreuk op vrijheidsrechten en gelijkheidsbeginselen.

„De rechtsstaat en de democratie dien je niet door deze tegenover de diepste overtuigingen van mensen te plaatsen, maar juist door rechtsstaat en democratie ermee te verbinden. Instituties zijn daarbij van groot belang. Dan ontstaan diepgewortelde tradities en culturen en patronen waar je op kunt vertrouwen”, aldus de bewindsvrouw.

Om dit in het onderwijs gestalte te geven, moet er meer aandacht komen voor burgerschapsvorming. „Leerlingen moeten leren goed schoolburgers te zijn. Dat vraagt sociaal aanvaardbaar gedrag als respectvol omgaan met anderen, handelen naar algemeen geaccepteerde waarden en normen, en respecteren van verschillen in levensbeschouwing en cultuur. De school moet daarop een visie ontwikkelen in het schoolplan. De onderwijsinspectie zal de school aanspreken op het realiseren van die eigen visie”, aldus de bewindsvrouw.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer