Daarvoor pleitte Sanderijn van der Doef maandagavond tijdens een debat in cultureel centrum De Rode Hoed in Amsterdam over het voorkomen van ongewenste zwangerschappen en abortussen. Van der Doef werkt bij het Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektebestrijding (NIGZ).

Vrijwel geen enkele basisschool doet aan seksuele voorlichting, aldus Van der Doef. „Als het al gebeurt, is het sterk afhankelijk van een individuele leerkracht. Vertrekt deze, dan stopt ook de voorlichting.” In het voortgezet onderwijs komt het onderwerp ter sprake bij de vakken biologie en verzorging. Dat is te laat, meent Van der Doef. „Kinderen zijn vanaf hun geboorte seksuele wezens. Daar moet je zo vroeg mogelijk rekening mee houden.”

De bedoeling van seksuele voorlichting op de basisschool is volgens Van der Doef niet dat kinderen informatie over voorbehoedsmiddelen krijgen. „Maar je kunt wel op een eenvoudige manier vertellen over de verschillen tussen jongens en meisjes, over lichamelijkheid en over relaties.”

Van der Doef kan zich voorstellen dat ouders bezwaar maken als ze horen dat hun kind op de basisschool seksuele voorlichting krijgt. „Informeer ouders daarom goed van tevoren en pak het samen met hen aan. Spreek ook liever niet over seksuele voorlichting, want dat klinkt direct zo bedreigend. Noem het bijvoorbeeld omgangskunde.”

Veel ouders vertellen hun kinderen in de puberteit over seksualiteit, omdat ze er dan aan toe zouden zijn. Van der Doef: „Kinderen praten op die leeftijd niet meer met hun ouders over dit soort gevoelige onderwerpen. Dat doen ze met elkaar en waarschijnlijk weten ze al heel veel.”

Op een ambtsdragersconferentie in november afgelopen jaar in Amersfoort pleitte ook drs. A. de Muynck, lector aan de christelijke hogeschool de Driestar, ervoor kinderen op jonge leeftijd seksueel voor te lichten. Hij meent dat het onderwerp voor het tiende levensjaar van kinderen besproken moet zijn.