Renteberaad Fed: verhoging of nog even wachten?
APELDOORN. Niemand weet het. Uitspraken van de monetaire bestuurders in de Verenigde Staten die een stellige verwachting rechtvaardigen, ontbreken. Dus blijft het afwachten wat de Federal Reserve (Fed) morgen beslist: wel of geen renteverhoging.
Dat er op niet al te lange termijn een opwaartse aanpassing komt van de Amerikaanse officiële intrestvoet, daaraan twijfelt niemand; of er moet iets gebeuren waardoor het economisch beeld plotseling drastisch verslechtert. Maar die constateringen zijn niet nieuw. Die kunnen we al geruime tijd zo opschrijven.
Tot dusver zag de centrale bank, onder aanvoering van president Janet Yellen, er telkens van af de beoogde stap te zetten. Toch nog niet de ideale omstandigheden. Deze week zit het beleidsbepalende comité weer bijeen voor het periodieke beraad. En dus heerst er nervositeit binnen de financiële wereld.
Op zich is een renteverhoging niks bijzonders, maar het zou ditmaal wél een bijzondere zijn. De vorige dateert namelijk van meer dan negen jaar geleden, van mei 2006. Het zou onmiskenbaar de omslag betekenen in het monetaire beleid, het einde van een periode van zeer goedkoop geld.
Na het uitbreken van de mondiale crisis trok de Fed alle registers open: de korte rente was eind 2008 teruggebracht naar 0 tot 0,25 procent. Op dat historisch lage niveau staat hij nog steeds. Om de bedrijvigheid te ondersteunen, lanceerden Yellen en haar collega’s vervolgens een serie programma’s voor het massaal opkopen van obligaties, waarmee zij als het ware geld uitstrooiden over de kwakkelende economie.
Als een verhoging opnieuw uitblijft, betekent dat uitstel tot waarschijnlijk tegen het eind van het jaar. In oktober is er weliswaar ook een vergadering, maar dan wordt er na afloop geen persconferentie gehouden, en daarom achten analisten december de eerstvolgende mogelijkheid voor een ingreep.
De economie in de VS vertoont een voorspoedig herstel. De groei in het tweede kwartaal bedroeg op jaarbasis 2,3 procent. De werkloosheid is verminderd tot 5,1 procent van de beroepsbevolking. Per maand stijgt het aantal banen met gemiddeld zo’n 200.000. Tegen die achtergrond zou een verkrapping van het geldbeleid niet verbazen. Door de rente geleidelijk op te krikken, verschaft de Fed zichzelf tevens de ruimte om bij een volgende terugslag van de conjunctuur, die onvermijdelijk op enig moment komt, weer het rentewapen te hanteren.
De afgelopen weken was er echter een ontwikkeling die twijfels oproept; en de opvattingen binnen de Fed waren toch al verdeeld. De inzinking in China zorgde voor turbulentie op de markten. Degenen die somberen, sluiten niet uit dat het tempo van de expansie er verder afzwakt en dat dit flinke negatieve effecten krijgt voor de situatie in rest van de wereld. Daarom misschien nog maar even wachten om de knop om te zetten.
Valt de keuze toch op een verhoging, dan zal dat in ieder geval geen verrassing zijn. Zoals reeds geconstateerd, er wordt al maandenlang rekening mee gehouden. Daarom liggen heftige reacties op die maatregel niet voor de hand. In opkomende landen klinken zelfs stemmen om eindelijk eens te handelen. Voortdurende onzekerheid over wel of niet, richt mogelijk meer schade aan dan doorbijten en er nu een kwart of een half procentpuntje bij doen.