Hinderpalen
De Heere is nabij een verbroken hart. Hij is nabij om het te vertroosten, bij te staan en te verlossen. Zo hebben Gods gunstgenoten het ondervonden.Manasse is daarvan een bewijs. Hij vernederde zich grotelijks voor de Heere en hij vond vrede voor zijn ziel. De Heere vergaf zijn zonden. Hij was een groot zondaar en deed veel verkeerd. Hij was zeer trots van hart, daarom bracht de Heere hem in het stof, ook al was hij koning. Naar de mate waarin hij een groot zondaar was geweest, was hij nu ook een groot voorbeeld van deze vernedering, en de Heere was hem genadig.
Het is een bijzonder middel om plaats te maken voor het geloof en voor Christus, als alle beletselen en verhinderingen die de intrede van het geloof in de ziel verhinderen uit de weg geruimd worden door vernedering en verbrokenheid van geest. Er zijn veel hinderpalen die het werk van het geloof in de weg staan. Een ervan is deze: Het hart van een zondig en ellendig schepsel zit in de zondige staat waarin hij verkeert rustig neer en hij begeert geen andere staat. Hij wenst geen verandering van zijn rustige toestand.
Dit is een heel belangrijke sluitboom die de weg afsluit en het geloof weerhoudt om in het hart te komen. Dit de gesteldheid van het hart van ieder mens van nature. Hij zegt, met de woorden van Deuteronomium 29:19: „Ik zal vrede hebben wanneer ik naar mijns harte goeddunken zal wandelen.”
Thomas Hooker, predikant te Chelmfort (De ware zielsvernedering, 1678)