Krijgsmacht levert 650 ceremoniële tenues voor Prinsjesdag
Grenadiers, fuseliers, mariniers. Met sabel, zonder sabel. Elke militair moet er morgen op Prinsjesdag piekfijn uitzien. „We zoeken de militair bij het pak, niet het pak bij de militair.” Soms knapt er een bretel.
De beveiliging bij de poort van Kamp Soesterberg is streng. Achter hoge hekken ligt voor miljoenen euro’s aan militaire tenues en uitrusting opgeslagen. Stoere gevechtspakken, nette dagelijkse tenues en historische ceremoniële kostuums. Maar ook helmen en slaapzakken.
Elke militair ontvangt bij zijn eerste aantreden in het leger op Kamp Soesterberg z’n kloffie en uitrusting. Militairen op missie krijgen hier voor vertrek alle benodigdheden. „Wij ontvangen hier zo’n 16.500 militairen per jaar”, vertelt sergeant 1 Marco Venema (40).
Topdrukte
Het Kleding & Persoongebonden Uitrustingbedrijf (KPU-bedrijf) levert ook alle ceremoniële tenues voor Prinsjesdag. Van de Gele Rijders van het Korps Rijdende Artillerie voor de saluutschoten op het Maliveld tot het Garderegiment Fuseliers Prinses Irenebrigade voor de opwachting op het Binnenhof.
Bij het kledingbedrijf –zes voetbalvelden groot– is het altijd topdrukte voor Prinsjesdag. „We beginnen al voor de zomer”, vertelt sergeant Venema, die het bevel voert over het Depot Ceremoniële Tenuen. „Iedere militair die op Prinsjesdag aantreedt, komt hier zijn pak passen. Vijftig man per ochtend.”
Op Kamp Soesterberg liggen 4000 ceremoniële tenues opgeslagen, in 86 grote, verrijdbare stellingkasten in een enorme hal van pakweg 1800 vierkante meter. Alles keurig op kledingrekken met een lengte van zeker 17 meter. Elk krijgsmachtsdeel, elk regiment is present. Links de tenues, rechts de berenmutsen, pluimen, sjerpen, kwasten, koppels, koorden en schoenen.
Rechtsachter bevindt zich de wapenkamer. Honderden degens, sabels en klewangen van artillerie en cavalerie liggen in houten stellingen te glimmen. „We poetsen ze één keer per jaar. Vlak voor ze de deur uitgaan.” Bij de wandelsabels hangt een kaartje ”1912”. Venema glimlacht. „Het zijn allemaal replica’s.”
Het duurste tenue kost een slordige 10.000 euro. De krijgsmacht houdt het kledingmagazijn daarom exact op 21 graden. Zomer en winter. Ook de luchtvochtigheid wordt zorgvuldig geconditioneerd. „Belangrijk om de kostuums in zo’n goed mogelijke staat te houden. Sommige komen uit een roemrucht verleden.”
Passen en meten
Het aankleden van militairen in ceremoniële outfit is vaak passen en meten. De collectie –van maat 46 tot en met 58– kent haar grenzen. Buitensporige maten ontbreken. Bovendien is niet elk tenue in elke rang beschikbaar. „Van maat 56 hebben we bijvoorbeeld twee exemplaren. Komt er een derde militair met maat 56, dan moeten we die teleurstellen. Wij zoeken de militair bij het pak, niet het pak bij de militair.”
Sommige soldaten krijgen hun berenmuts mee naar huis voor een oefening statig lopen in de koninklijke stoet. Oefenen is geen overbodige luxe. De bontmuts van een grenadier weegt –inclusief versierselen– zeker 2,2 kilo. „Je moet niet even niezen met zo’n ding op.” Sabels mogen niet mee naar huis. Deze blijven achter slot en grendel op de kazerne.
Manschappen lopen in boxershorts langs de stellingkasten. Een paar kleermaaksters helpen bij het passen. Hier een broek inkorten, daar een taille innemen. „Het hoeft niet lekker te zitten, maar wel goed. Het pak mag natuurlijk niet slobberen.” Tegelijk moet elke aanpassing eenvoudig te herstellen zijn. Alles draait om standaardwerk. Alleen generaals krijgen een maatpak. En de gouverneur der residentie
Militaire operatie
Het KPU-bedrijf verstrekt voor Prinsjesdag zo’n 650 tenues. Alle pakken, hoofddeksels, pluimen, schoenen, bretels en handschoenen worden per persoon vooraf zorgvuldig verzameld, gepast, gecontroleerd en klaargezet. Zeven kledingrekken voor de muziekkapel van de mariniers, vijf voor het trompetterkorps van de marechaussee.
Elke berenmuts ligt klaar in een ‘frietsausemmer’. Samen met handschoenen en bretels. Een kleine vijftig rolcontainers met emmers. Alles staat nauwkeurig op de buitenkant gelabeld: inhoud, persoon, onderdeel. Het Korps Mariniers maakt gebruik van een speciaal containertje voor de helm met piek, onderdeel van het ”piekenpak”.
Met drie volle trailers transporteert de krijgsmacht de kostuums morgenochtend naar Den Haag. Omkleden in het ADO-stadion. „Daar komen mannen en pakken weer samen.” Het juiste pak moet op het juiste moment voor de juiste persoon klaarliggen. „Een enorme militaire logistieke operatie met Zwitserse precisie”, verklaart Venema.
De krijgsmacht is op alles voorbereid. In Den Haag staan manschappen paraat met naald en draad. Om een laatste knoop vast te zetten. Of een kapotte schoenveter te vervangen. Of een geknapte bretel. „We zijn druk tot de laatste minuut.” Toch zit de sergeant op Prinsjesdag niet met kromme tenen. „Dan heb ik iets niet goed gedaan.”
Ondanks alle voorbereidingen loopt het soms toch fout. „We zijn één keer een belangrijk pak vergeten, het kostuum van een vaandeldrager. Dan kan natuurlijk niet. Het tenue is toen met zwaailichten vanuit Den Haag in Soesterberg opgehaald. Even op en neer vliegen, uurtje rijden.” Voor de zekerheid neemt Venema altijd een paar reservepakken mee.
Einde oefening
Een dag lang kan Nederland genieten van het ceremonieel vertoon. Aan het eind van de middag is het voor de militairen weer inpakken en wegwezen. De manschappen dumpen alle schoenen –twee aan twee– in een houten palletkist. De bontmutsen verdwijnen weer in de emmers.
Soesterberg is drie maanden bezig om alle pakken en pluimen te controleren en op te bergen. „Als het regent trekken we direct alle emmers open. Om schimmelvorming te voorkomen. Je wilt natuurlijk niet hebben dat er zich schimmel op de mutsen afzet.” Elk tenue wordt –zo nodig– één keer per jaar gestoomd en geperst.
Het militaire kledingbedrijf levert per jaar zo’n 6000 ceremoniële tenues. Niet alleen voor Prinsjesdag, maar ook voor Veteranendagen, staatsbezoeken, de overhandiging van geloofsbrieven door nieuwe ambassadeurs en militaire taptoes en defilés.
Venema geniet van zijn werk. „Het ceremonieel vertoon geeft iets weer van het roemruchte verleden van ons land. Ik heb daar wel iets mee. Deze tradities horen erbij. Elk tenue heeft een verhaal.” De sergeant wijst erop dat alle ceremoniële onderdelen op een tenue vroeger een functie hadden. „Het is niet alleen pracht en praal.”