P. H. op ’t Hof: Noodhulp prima, langer verblijf niet vanzelfsprekend
Drs. P. H. op ’t Hof uit Scherpenzeel, voorzitter van de Landelijke Stichting ter bevordering van de Staatkundig Gereformeerde beginselen, wil de grenzen niet zomaar wijd openen voor vluchtelingen, „Ik heb daar heel duidelijke gedachten over. Uiteraard moet je mensen in doodsnood helpen, dat is je plicht uit het oogpunt van christelijke barmhartigheid. Maar langdurige opvang of zelfs het aanbieden van een Nederlands staatsburgerschap zou ik wel aan strikte voorwaarden willen verbinden. Dat mogen ze niet zomaar krijgen.”
Welke voorwaarden dan?
„De Bijbelse, oudtestamentische voorwaarden. Ze zullen zich dan moeten onderwerpen aan de Bijbelse normen en waarden en bijvoorbeeld ’s zondags naar de kerk moeten gaan. Dat was in Israël ook zo, en ik zou die oudtestamentische lijn willen doortrekken naar het heden.
Dat is wat ik mis in het RD en in veel reacties uit christelijke hoek. Er wordt –terecht– een ruimhartig beroep gedaan op de christelijke barmhartigheid; maar Gods recht op de gehoorzaamheid van ieder mens, daar hoor of lees ik helemaal niets over.”
In een land waarin de meerderheid de kerk de rug heeft toegekeerd?
„U vraagt toch hoe ik er op grond van de Bijbel over denk; niet of het praktisch haalbaar is? Ik besef ook wel dat dit probleem groter wordt door de vérgaande secularisatie, maar dat ontslaat onze overheid niet van het naleven van haar Bijbelse plicht.”
Op ’t Hof is zeer te spreken over de opmerking van de Duitse bondskanselier Merkel, die zei dat de Duitsers vaker naar de kerk moeten gaan. „Ik was daar verblijd mee. Weet u, zij is de dochter van een dominee en ik waardeer deze opmerking van haar zeer. Natuurlijk is het dan wel van belang naar welke kerk je gaat. In haar geval zal het wel de evangelisch-lutherse kerk zijn.”
Als er in Scherpenzeel tijdelijk vluchtelingen opgevangen zouden moeten worden, wil Op ’t Hof daaraan ook zelf een bijdrage leveren. „Als ze op mijn weg worden geplaatst, zal ik ze zeker helpen. Als ze twee of drie nachten moeten blijven slapen, is er best wat te regelen. Dat is Bijbels, lees de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan maar; die bood concrete hulp.”
Momenteel zijn de meeste vluchtelingen moslim, maakt dat voor u nog uit?
„Ik heb daar zorgen over. Afgezien van IS-figuren die mogelijk meeliften, moeten we voorzichtig zijn om er te veel binnen onze grenzen te halen.” Met nadruk: „Pas daarvoor op. De mohammedaanse godsdienst is antichristelijk; een vreemde godsdienst mag je niet toelaten in je land.
Voor directe noodhulp moeten we openstaan; maar nogmaals, de vluchtelingen mogen hier best langer blijven, wanneer ze zich onderwerpen aan de Bijbelse normen en waarden. En dan maakt het helemaal niet uit of ze mohammedaan zijn of christen. Naar buiten toe staan de grenzen wijd open onder deze voorwaarde; maar in de praktijk zijn ze dan natuurlijk dicht voor de mohammedanen.”
En wanneer de situatie in Irak en Syrië langdurig niet verbetert?
„Dan moeten de mohammedanen terug naar hun eigen broeders. Ik pleit dan voor meer opvang in de buurlanden met dezelfde godsdienst. Volgens de Koran moeten mohammedanen zelf ook barmhartig zijn voor mensen in nood. Het wrange is dat juist deze landen hun grenzen potdicht gooien. Er mag best iets meer internationale druk komen op die landen, zodat ze hun plicht zullen verstaan.”
Dit is het tweede deel in een serie over meningen in de gereformeerde gezindte rond de vluchtelingenproblematiek.