Westerse mogendheden zouden in de strijd tegen de soennitische extremisten van IS in het Midden-Oosten de Syrische president Bashar al-Assad moeten betrekken, zei de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken, Sebastian Kurz, dinsdag op bezoek in Teheran. Iran steunt het regime van Assad.

Kurz’ Spaanse collega, José Manuel García-Margallo, is ook op bezoek in Teheran. Hij zei dat er met Assad gepraat en onderhandeld moet worden. Om te beginnen over een wapenstilstand in en rond Aleppo. Dan zou meer hulp het land kunnen worden binnengeloodst en kan daarna over een wapenstilstand in heel Syrië en over een overgangsregering worden onderhandeld.

Praten met Assad is voor veel mogendheden inclusief de Verenigde Staten een gruwel. Maar de verrassende kracht van terreurgroep IS en de aftakeling van Assads regime, verandert de slepende Syrische burgeroorlog. Assads troepen zouden zijn uitgeput en niet meer dan een zesde van het land beheersen. De helft van de bevolking, in 2011 bijna 23 miljoen mensen, is ontheemd, uit het land gevlucht, verdwenen of gedood. Als het regime nog meer terrein verliest, dreigt een nog veel grotere vluchtelingstroom uit Syrië, waarschuwde de VN-gezant voor Syrië, Staffan de Mistura, begin deze week.

In het Westen duiken steeds vaker berichten op dat Rusland zijn oude bondgenoot Assad met militairen aan het front te hulp schiet. Moskou en Damascus spreken dit tegen.