„Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn?”

Valse profeten zouden –als het mogelijk was– de uitverkorenen proberen te verleiden. Maar Christus zal snel komen als de bliksem, door openbaring van de dan verduisterde leer der waarheid, en door Zijn Goddelijke oordelen over Zijn vijanden.

Dan zullen de arenden in het geloof zich houden aan het enige offer van Jezus Christus. Zij zullen de leer van de rechtvaardigmaking van de arme zondaar voor God weer naar voren brengen.

Dan zullen er zware vervolgingen komen. Dan zal de zon die aan de kerkhemel zijn glans wijd en breed in geestelijke macht en heerschappij heeft laten zien, worden verduisterd. De maan van de snel wisselende wereldlijke heerschappijen zal zijn schijnsel verliezen. De dwaalsterren van valse leraars zullen uit hun geestelijke macht en aanzien vallen, en zullen van hun schijnsel en oppergezag beroofd worden.

Daarna zal men het teken van de Zoon des mensen zien. Niet dat zich dan een teken van het kruis aan de hemel zal vertonen, zoals dat, naar men zegt, ten tijde van Constantijn de Grote gebeurde met dit opschrift: ”In dit teken zult gij overwinnen”.

Ook niet dat de Zoon des mensen Zelf zal verschijnen. Maar omdat de apostelen gevraagd hadden naar een teken van Zijn toekomst, zo wil Christus zeggen dat er na de openbaring en de val van de antichrist iets geschieden zal waardoor heel de wereld de heerlijkheid van Jezus zal zien.

Koenraad Mel,
predikant te Hersfeld

(”Bazuinen der eeuwigheid”, 1752)