Archeologische schatten Israël weer onder de grond
JERUZALEM. De Israëlische Oudheidkundige Dienst (IAA) gaat archeologische schatten van het land diep onder de grond opbergen. Hij plaatst ze op de laagste verdiepingen van een negen etages tellende campus die momenteel in aanbouw is. Het publiek kan het complex straks bezoeken.
„Het belangrijkste dat wij hier in Israël hebben, zijn onze geschiedenis en ons erfgoed”, zegt dr. Uzi Dahari, adjunct-directeur archeologie van de Israëlische Oudheidkundige Dienst. „Daar moeten we zuinig op zijn en dat moeten we laten zien. De hoeveelheden die de bezoekers straks te zien krijgen, zijn indrukwekkend. We zullen hier bijvoorbeeld duizenden beenderkisten en kruiken plaatsen.”
Dahari is al lang bezig met het project. In 1993 concludeerde een comité dat het onmogelijk was om het Rockefeller Museum, waar de IAA zijn hoofdkwartier heeft, uit te breiden. Het ministerie van Financiën bood een stuk grond aan en stelde als voorwaarde dat de te bouwen campus opengesteld zou worden voor het publiek. Nadat in kaart was gebracht wat er precies nodig was, konden architecten hun plannen indienen.
De IAA koos voor het ontwerp van de beroemde Israëlisch-Amerikaanse architect Moshe Safdie. Deze liet zich inspireren door een archeologische opgraving. Het dak doet denken aan een tentdoek die over de opgraving hangt en de verdiepingen daaronder symboliseren de archeologische lagen in de grond.
De Israëlische bouwgigant Solel Boneh rondt over anderhalve maand de constructie af. Daarna wordt het dak geplaatst, dat van glasvezels en sterk plastic is gemaakt. Vervolgens gaan onderaannemers aan de slag met de afwerking van het gebouw. De opening staat gepland voor oktober 2016. Vervolgens wil de IAA in 2017 de archeologische voorwerpen in de nieuwe campus plaatsen.
Nu nog bevinden de meeste voorwerpen zich in opslagruimten in Beth Shemesh. De laboratoria bevinden zich in Jeruzalem in de wijk Har Hotzvim, de Dode Zeerollen in het Israel Museum en de kantoren op diverse plaatsen. Straks moet dat dus allemaal bij elkaar komen, al houdt de IAA het Rockefeller Museum ook aan en blijft een aantal Dode Zeerollen in de Shrine of the Book, onderdeel van het Israel Museum.
Oprit
Met het nieuwe gebouw kan de IAA jaren vooruit. Dat moet ook wel, want het aantal objecten neemt voortdurend toe. In Israël verrichten archeologen namelijk gemiddeld 350 opgravingen per jaar. Driehonderd daarvan voert de IAA uit en wetenschappers van universiteiten in Israël en daarbuiten de overige.
De IAA onderzoekt met grote regelmaat een gebied omdat een dorp of stad uitbreidt of omdat er een weg wordt aangelegd. Het aantal plekken met artefacten is volgens Dahari gemiddeld meer dan één per vierkante kilometer. Daarmee telt Israël de meeste archeologische locaties ter wereld.
De 20.000 vierkante meter tellende campus krijgt dan ook een speciale oprit voor vrachtwagens met de laatste vondsten. De ingang voor bezoekers komt op de hoogste verdieping. Dat kan, omdat het gebouw op een berghelling staat. Het gebouw krijgt kantoren, laboratoria, tuinen, cafetaria’s, een auditorium, een vloer met mozaïeken en een afdeling die zich bezighoudt met het uitlenen van objecten aan musea over de hele wereld.
De wetenschappelijke bibliotheek, die zich nu nog in het Rockefeller Museum bevindt, gaat ook meeverhuizen. „Dit is een van de grootste bibliotheken van het Midden-Oosten op het gebied van archeologie. De Britten hebben haar opgericht”, zegt de archeoloog.
De hoogste vijf verdiepingen bevinden zich boven de grond. Door glazen wanden kunnen belangstellenden straks de werkzaamheden van de laboranten volgen, die de opgegraven voorwerpen behandelen met het oog op conservatie.
Atoombom
Bouwsupervisor David Shem-Tov van het toezichthoudende bedrijf E. D. Rahat Company bereikt via houten trappen de hoogste constructieruimtes en daalt steeds verder in het gebouw af. Onder de aardoppervlakte bevinden twee verdiepingen voor parkeerplaatsen. Daaronder zijn de twee verdiepingen met de ruimtes waarin de IAA de bijna 2 miljoen archeologische voorwerpen van de afgelopen 5000 jaar wil opslaan. Ze moeten zelfs veilig zijn voor atoombommen. Ook komen hier de ruimtes waar bezoekers de artefacten kunnen zien, waaronder Dode Zeerollen. „De controlekamers zijn voor de klimaatbeheersing. Ze moeten de temperatuur en luchtvochtigheid op het gewenste peil houden”, zegt Shem-Tov.
Regeringsinstanties en donateurs betalen voor het gebouw, dat officieel de naam The Jay en Jeanie Schottenstein National Campus for the Archaeology of Israel zal krijgen. De campus komt naast het Israel Museum en het Bijbellandenmuseum. In de buurt staat ook het Bloomfield Wetenschapsmuseum. Verder bevinden zich binnen een kilometer afstand regeringsgebouwen, de Knesset, het hooggerechtshof en de Bank van Israël.
In dit gedeelte van Jeruzalem wordt de bezoeker duidelijk dat heden en verleden sterk met elkaar verbonden zijn.