Verborgen raad
Handelingen 1:7
„Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft.”
De alwijze God heeft het beliefd ons vele dingen van het laatste oordeel te openbaren. Maar uur en tijd heeft Hij alleen aan Zijn verborgen raad voorbehouden, en zulks om heilige oorzaken, waarin Hij Zijn goddelijke wijsheid doet uitblinken. Want indien de mensen de dag en het uur wisten, ze zouden –vooreerst– te zeker en te gerust worden en met die knecht (Lukas 12:45) zeggen: „Mijn heer vertoeft te komen.” Om die reden zouden ze ook des te ongebondener zich aan alle wellusten en ondeugden overgeven.
De wakkere waakzaamheid der mensen, die met opgericht hoofd de toekomst van Christus behoren te verwachten (volgens de vermaning van Mattheüs 24:42: „Waakt dan, want gij weet niet, in welke ure uw Heere komen zal”) zou dan zeer verzwakt zijn.
Zegt mij eens, welke knecht zou u het beste bevallen: één die dikwijls van zijn arbeid wegliep om te zien of zijn heer ook kwam, of een ander die gewoon vlijtig bij zijn werk bleef, of zijn heer nu in dit of in dat uur kwam? De eerste was nalatig, maar de andere een getrouw arbeider!
Koenraad Mel, predikant te Hersfeld (”Bazuinen der eeuwigheid”, 1752)