Kopstuk PKK bij Hoge Raad aangehouden
PKK-kopstuk Nuriye Kesbir is vrijdagochtend tijdens haar uitleveringszaak bij de Hoge Raad aangehouden.
De zitting van het hoogste rechtscollege wordt uit veiligheidsoverwegingen in het paleis van justitie in Den Haag gehouden. Ze kwam met enkele tientallen aanhangers naar de zaak.
De Hoge Raad had namelijk al eerder een bevel voor haar aanhouding afgekondigd, maar ze zat tot nu toe ondergedoken. De Hoge Raad behandelde het uitleveringsverzoek dat Turkije voor haar bij Nederland heeft neergelegd.
Onlangs verwierp de vreemdelingenrechter in Amsterdam het hoger beroep in de asielzaak van Kesbir. Deze rechter concludeerde dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op goede gronden vermoedt dat de Koerdische vrouw zich schuldig zou hebben gemaakt aan het faciliteren van misdrijven tegen de menselijkheid.
Volgens de Turken is de vrouw verantwoordelijk voor zeker 25 aanslagen op vooral militaire doelen in twee oostelijke provincies van Turkije. De PKK zou deze acties tussen 1993 en 1995 hebben uitgevoerd. Kesbir zelf ontkent met klem iets met aanslagen te maken te hebben gehad.
De rechtbank in Amsterdam oordeelde in december 2002 dat Kesbir niet aan de Turken mocht worden uitgeleverd. De rechter in de hoofdstad vond dat de Turkse autoriteiten onvoldoende duidelijk hadden gemaakt, wat haar precieze rol bij de PKK is geweest.
Het Openbaar Ministerie (OM) ging tegen die beslissing in beroep bij de Hoge Raad. Inmiddels heeft deze instantie de uitspraak van de rechtbank in Amsterdam al vernietigd. De Hoge Raad vindt dat de rol van Kesbir bij de PKK op grond van het beschikbare dossier wel degelijk kan worden vastgesteld.
De Hoge Raad moet besluiten of haar uitlevering wel of niet is toegestaan. Uiteindelijk beslist de minister van Justitie over haar lot. Als hij zijn goedkeuring aan de uitlevering geeft, kan de Koerdische zich nog verzetten in een kort geding of bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.