Opinie

Burger voelt zich geen Europeaan

Over ruim drie maanden vinden in de EU de verkiezingen plaats voor het Europees Parlement. Wat de betrokken politici vooral bezighoudt, is zorg over de opkomst. De burger toont namelijk geringe interesse voor dit vijfjaarlijkse evenement. De partijen weten dat, maar slagen er niet in het tij op dit punt te keren, bemerkt A. A. C. de Rooij.

A. A. C. de Rooij
5 March 2004 07:46Gewijzigd op 14 November 2020 01:01
Bolkestein brengt zijn stem uit. - Foto ANP
Bolkestein brengt zijn stem uit. - Foto ANP

Als we letten op de cijfers over het aantal inwoners dat bij de vorige gelegenheden de moeite nam om zijn voorkeur kenbaar te maken, moeten we concluderen dat Europa sterk aan populariteit inboet. In 1979 werden de afgevaardigden voor het eerst rechtstreeks gekozen. In ons land kwam toen iets minder dan 60 procent van de stemgerechtigden opdagen. In 1999 was de animo onder het electoraat nagenoeg gehalveerd.

Elders daalden de percentages door de tijd heen eveneens gestaag. De bevolking loopt er kennelijk niet warm voor een bijdrage te leveren aan het democratisch gehalte van de beoogde gemeenschap. In juni weer een laagterecord zou een nieuwe klap betekenen voor het aanzien van de Unie.

Wanneer gaan mensen stemmen? Als zij menen dat hun stem er iets toe doet. Die overtuiging ontbreekt blijkbaar als we praten over Europa. In de beleving van velen is de EU een anonieme, ondoorzichtige macht. Wat heeft Nederland in te brengen? vragen zij zich af. Een voorval als de discussie rond het stabiliteitspact, waarbij bewindsman Zalm ondanks zijn vastberadenheid aan het kortste eind trok, versterkt de scepsis.

En inderdaad, Nederland is nu eenmaal klein en speelt daardoor een bescheiden rol. Dat zal ook nooit veranderen. Duitsland en Frankrijk -momenteel lijkt het hun bedoeling de groep uit te breiden met het Verenigd Koninkrijk- stippelen veelal de lijnen uit; de rest mag volgen. Minister Bot bedoelt dat in feite als hij zegt dat we de meeste invloed kunnen uitoefenen als we ons met onze standpunten niet te ver verwijderen van de as Berlijn-Parijs. Dwarsliggers redden het immers niet tegen de voorhoede.

Niet gaan stemmen omdat Nederland toch weinig te vertellen heeft in het grote Europa, is dus een belangrijke overweging van de thuisblijvers. Het geeft aan waar de schoen het meest wringt: de burger voelt zich niet echt een Europeaan. Hij denkt nog in nationale kaders. We betalen voortaan weliswaar her en der met de euro en de paspoortcontrole behoort tot het verleden, maar zodra we de grens passeren, zijn we naar ons idee in het buitenland en niet gewoon ergens anders in hetzelfde Europa.

Zouden we Europa beschouwen als ons thuisland, dan zou het niet uitmaken of een Nederlander dan wel een Zweed, een Fransman of een Griek in de EU de scepter zwaait. Dan zouden we ook toe zijn aan Europese lijsten bij de verkiezingen. De werkelijkheid is echter dat we politici uit de overige lidstaten nauwelijks kennen, laat staan dat we ze bij hun optreden in de Unie aanmerken als degenen die ook onze belangen behartigen. Nee, we zien ze als vertegenwoordigers van hun eigen natie, die enkel opkomen voor hun nationale toko.

Er zijn in de voorbije decennia forse stappen gezet in het proces van eenwording. Maar de burger heeft die ontwikkeling niet bijgehouden. Daarom kunnen we niet optimistisch zijn over zijn betrokkenheid bij Europa en bij de verkiezingen voor het Parlement. Het zal nog lang duren voordat we allemaal Europeaan zijn.

A. A. C. de Rooij

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer