Opinie

Ramp in Haïti is bij snel optreden niet onafwendbaar

De internationale gemeenschap moet niet langer toekijken en direct bijdragen aan het afwenden van een humanitaire ramp in Haïti, vindt Els Hortensius.

Els Hortensius
5 March 2004 07:45Gewijzigd op 14 November 2020 01:01
De internationale gemeenschap moet niet langer toekijken hoe de situatie in Haïti escaleert.
De internationale gemeenschap moet niet langer toekijken hoe de situatie in Haïti escaleert.

Wij zijn verbijsterd en geschokt door de gebeurtenissen in Haïti van de afgelopen tijd. Verrast zijn we echter niet. Nu Aristide vertrokken is, moet de internationale gemeenschap niet langer toekijken en direct bijdragen aan het afwenden van een humanitaire ramp. Daarnaast moet een blijvende oplossing worden gevonden voor de langere termijn. Zo niet, dan dreigt een ’somalisering’ van Haïti.

Armste land
Sinds de problematisch verlopen verkiezingen in mei 2000 en de presidentsverkiezingen in november van dat jaar is het onrustig geweest in Haïti. In februari 2001 begon Jean-Bertrand Aristide aan zijn tweede ambtstermijn.

Aristide stond voor een moeilijke opdracht: economisch en politiek bevond Haïti, het armste land van het westelijk halfrond, zich in een diepe crisis. De internationale gemeenschap (Wereldbank, Verenigde Naties, Internationaal Monetair Fonds en Europese Unie) had leningen en giften opgeschort om de Haïtiaanse regering te dwingen een dialoog aan te gaan met de oppositie. Pogingen van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) om te bemiddelen tussen regering en oppositie liepen stuk op de onbuigzaamheid van beide partijen. De oppositie bleef vasthouden aan haar eis dat president Aristide moest aftreden. Zich beroepend op zijn democratische verkiezing, was Aristide niet van zins hieraan toe te geven.

Naast de vreedzame oppositie, gevormd door politieke partijen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en het zakenleven, is er sinds een aantal maanden ook sprake van een gewelddadige oppositie, bestaande uit rebellen en bendes. Het geweld begon in Gonaïves, de stad die de verbinding vormt tussen het zuiden en het noorden van het land. De terugkeer van enkele ex-militairen en bij verstek veroordeelde oorlogsmisdadigers bracht de strijd in een stroomversnelling en eind vorige week was bijna geheel Haïti in handen van de rebellen.

Wakker
De internationale gemeenschap is inmiddels wakker geschud. Op aandrang van de Verenigde Staten heeft Aristide zijn functie neergelegd en is naar de Centraal-Afrikaanse Republiek gevlucht. Mariniers uit de Verenigde Staten en Frankrijk moeten de orde herstellen. Boniface Alexandre, president van het hooggerechtshof, is benoemd tot interim-president en zal verkiezingen organiseren.

De angst voor een humanitaire crisis blijft. Grote delen van het land, met name in het zeer arme noorden, zijn al geruime tijd afgesloten van contact met de buitenwereld. Partnerorganisaties van het Haïti Platform Nederland (HPN) melden dat zij de activiteiten in het noorden hebben moeten opschorten en „dat er gezinnen zijn die zich in nood bevinden in afwachting van hulp van buiten.” Gebrek aan voedsel, medicijnen en brandstof is evident, niet alleen in de steden, maar met name op het platteland.

Het HPN is niet verrast door deze ontwikkelingen. Sinds begin 2001 heeft het Haïti Platform Nederland, samen met vergelijkbare organisaties in andere Europese landen, de crisis geanalyseerd en geprobeerd het land onder de aandacht te brengen van politici en beleidsmakers van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese Unie. Niet alleen de armoede in Haïti, maar ook het feit dat het land grenst aan het Koninkrijk der Nederlanden (Nederlandse Antillen) is voor het platform een belangrijk argument om ons ook in Nederland betrokken en verantwoordelijk te voelen.

Explosieve toename
Nederland en de Europese Unie kunnen een actieve rol spelen bij het voorkomen van een humanitaire ramp, mochten door het geweld en het gebrek aan voedsel de aantallen (interne) vluchtelingen explosief toenemen. Voorbereidingen voor een noodhulpprogramma worden momenteel getroffen door het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) van de Verenigde Naties. Toezeggingen van internationale donoren zijn echter nog uitgebleven. Het Haïti Platform roept de Nederlandse overheid op een financiële bijdrage te leveren aan dit programma en er binnen de Europese Unie voor te ijveren dat andere landen dat ook doen.

Daarnaast moet gekeken worden hoe op langere termijn kan worden bijgedragen aan de opbouw van een democratisch bestel, gebaseerd op de Haïtiaanse werkelijkheid. Dit kost tijd, maar na 200 jaar onafhankelijkheid heeft de Haïtiaanse bevolking recht op daadwerkelijke participatie in de samenleving en een regering die oog heeft voor de noden van het volk.

In 1994 is de democratie in Haïti hersteld, met hulp van buitenlandse interventie. Een ambitieus democratiseringsprogramma, dat onder meer opleiding van de politie en versterking van de rechterlijke macht behelsde, is maar gedeeltelijk uitgevoerd. We hopen dat er nu een democratiseringsproces op gang komt dat aandacht heeft voor de bevolking en de lokale situatie.

Laten we proberen te voorkomen dat Haïti afglijdt naar een situatie vergelijkbaar met landen als Liberia of Somalië, zo luidt de oproep van onze partnerorganisaties. We kunnen niet meer zeggen dat we het niet hebben zien aankomen.

De auteur is coördinator van het Haïti Platform Nederland.

Bij het HPN zijn aangesloten: Amnesty International, Cohan-Nederland, Cordaid, Hôpital Albert Schweitzer Alumni Association Europe, Hart voor Haïti, ICCO, Jota Stichting, Justitia et Pax Nederland, KIT, Nederlandse Rode Kruis, Novib, Plan Nederland, Solidaridad, Stichting DOEN, Wereldkinderen en Woord en Daad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer