Oranjesporen in Antwerpen
Antwerpen was enige tijd het centrum van de Tachtigjarige Oorlog, toen Willem van Oranje, burggraaf van de Belgische stad, hier de strijd leidde. Dat de stad in Spaanse handen viel, maakte hij niet meer mee. De Oranjes kwamen terug, meer dan twee eeuwen later.
Op 24 januari van dit jaar werd in de Sint-Antoniuskapel van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen een nieuwe steen geplaatst bij het graf van Charlotte van Bourbon (1546-1582), de derde vrouw van Willem van Oranje. De originele grafsteen werd na de val van Antwerpen in 1585 vernield.
Daarmee is al veel verteld. De prins had hier van 1578 tot 1583 gewoond en vier kinderen gekregen. Hij bracht zijn verbondenheid met de stad tot uiting door zijn jongste dochter Emilia Secunda Antwerpiana te noemen. Maar Jean Jaurequi had een aanslag op zijn leven gepleegd en Charlotte, die hem trouw verzorgde, was daarna aan uitputting overleden. Haar man vertrok als weduwnaar naar Delft. Ruim een jaar nadat hij werd vermoord, veroverden de Spanjaarden Antwerpen. Het luidde de definitieve scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in.
In de kathedraal is ook het raam te zien dat in opdracht van een eerdere burggraaf van de stad, Engelbert II van Nassau, werd gemaakt. Het toont het Laatste Avondmaal, en Engelbert liet zichzelf daarbij geknield portretteren. Bovenaan staat zijn wapen met zijn initiaal E en zijn fiere devies ”Ce sera moy Nassov” (ik ben een Nassau).
In de achtertuin van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) aan de Leopold de Waelplaats staan meer dan 3 meter hoge standbeelden van Willem van Oranje en zijn rechterhand, burgemeester Marnix van Sint-Aldegonde. Ze zijn omringd door zeventien zuilen, symbool voor de Zeventien Provinciën. Op deze zuilen zijn de belangrijkste gebeurtenissen uit de strijd tegen de Spanjaarden vermeld.
De burcht waar de prins woonde, bevond zich niet ver bij dit museum vandaan. Het kasteel is later afgebroken. Straatnamen herinneren aan het vorstelijke verleden.
Chocola
Maar de Oranjes kwamen terug! Koning Willem I nam in 1815 het Paleis op de Meir in gebruik. Het was in 1745 gebouwd door een rijke koopman en in 1811 door Napoleon verworven, maar het werd nu Koninklijk Paleis. Willem I liet er de Zaal der Zeventien Provinciën inrichten. Dat kon weer, want de vroegere Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden waren na de Franse tijd herenigd. Maar dat duurde niet lang: een maand nadat deze zaal (”de Hollandse Salon”) gereed was, brak de Belgische Opstand uit. België kreeg een ander koningshuis en dat gebruikte het paleis tot 1969. Sindsdien is het een openbaar gebouw met een café en een chocolaterie.
In het havengebied bevindt zich Fort Liefkenshoek. Het speelde een belangrijke rol tijdens de Tachtigjarige Oorlog: de Spanjaarden wonnen er twee keer de strijd met de Hollanders, maar die hielden het fort wel in handen, maar liefst tot 1786. Nu valt het in alle rust te bezichtigen. Aan het bezoekerscentrum is een belevingscentrum toegevoegd en voor jongeren is er een ontdekkingstocht door het eeuwenoude verdedigingswerk.
Dit is het slot van een vierluik over plaatsen net over de grens met Duitsland en België met herinneringen aan het Huis van Oranje-Nassau.