„Gereformeerde Bond moet profetisch in kerk staan” (met fotoserie)
ELSPEET. De Gereformeerde Bond heeft niet het doel om de Protestantse Kerk in Nederland alleen maar uit bondsgemeenten te laten bestaan. Ds. A. J. Mensink: „Ons doel is dat de kerk, overal waar zij zich plaatselijk openbaart, leeft in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift, in toewijding aan God, verbonden en gébonden aan de krachtigste belijdenis die de kerk ooit gekend heeft, namelijk de gereformeerde.”
De Gereformeerde Bond belegt tot donderdag in conferentiecentrum Mennorode in Elspeet een studieweek voor theologiestudenten over het thema: ”De identiteit en de roeping van de kerk van Christus in de 21e eeuw”. Voorzitter ds. Mensink ging vanmiddag in op de identiteit en het imago van de Gereformeerde Bond.
Het beeld dat mensen van de Gereformeerde Bond hebben, is volgens ds. Mensink niet bepaald eenduidig. Een klein groep tekent de Bond als compromispartij. „We maken het mee dat mensen hun lidmaatschap opzeggen, het abonnement op De Waarheidsvriend beëindigen omdat men ons niet radicaal genoeg vindt.”
Een tweede, grote groep geeft uiting aan dankbaarheid voor het werk van de Gereformeerde Bond. Sommige mensen vinden echter dat de Bond erg naar binnen is gericht: „Een kerkje in de kerk, opgesloten in een eigen cultuur.”
Protestbeweging
De predikant uit Krimpen aan den IJssel noemde de Bond een „protestbeweging”, omdat die in 1906 is opgericht om de identiteit en het belijden van de kerk te bewaren. Daarmee heeft de Gereformeerde Bond ook iets profetisch. „Ik besef dat dit een heel groot woord is, waarmee ook een beweging als de Gereformeerde Bond zichzelf kan overschatten en overschreeuwen. Maar op z’n best zijn we een beweging met een vurige drang om alles wat naar de Naam des Heeren genoemd is, op te roepen tot gehoorzaamheid, terugkeer en geestelijke vernieuwing in de vreze des Heeren. Alleen zó kunnen we dienstbaar zijn aan de kerk.”
De geschiedenis van de kerk is de Gereformeerde Bond lief, aldus ds. Mensink. „Dat mág ons dan het imago van een conservatieve of zelfs conservatistische beweging geven: we kúnnen en mogen niet loskomen van wat de Heere in het verleden gaf; de gereformeerde belijdenis is té vitaal en té krachtig om afgedankt te worden als een document dat over datum is.”
Het profetisch getuigenis moet volgens de predikant worden gedragen door de liefde. „De liefde tot de kerk behoort net zo sterk tot de identiteit van de Gereformeerde Bond als zijn liefde tot de gereformeerde belijdenis. Wij hebben de kerk lief. Wij hebben haar lief, ondanks haar zonden en gebreken.”
Wie de kerk liefheeft, lijdt ook aan de kerk. „Ik aarzel of ik het kruisdragen mag noemen. Als je zo in de kerk staat, sta je niet in de veilige zone. In een moment van aanvechting lijkt het of de afgescheiden kerken meer veiligheid en comfort kunnen bieden. Daar hoef je op synodevergaderingen niet naar de interruptiemicrofoon te lopen omdat het Schriftgezag of de belijdenis in het geding is.”
Dwaasheid
Het belijden aangaande de kerk is misschien wel het meest kwetsbare en aangevochten geloofsartikel in de Apostolische Geloofsbelijdenis, stelde ds. Mensink vanmorgen in zijn openingswoord. „We zijn de afgelopen eeuwen over een zuivere kerk gaan spreken. Aan welke voorwaarden die moet voldoen, bijvoorbeeld ten aanzien van ambt, belijdenis en kerkorde. Maar spreken over een zuivere kerk is wat anders dan zuiver spreken over de kerk. Wie over een zuivere kerk wil spreken, vergeet dat het werk van God in deze wereld altijd gestalte krijgt in gebrokenheid.”
Het werk van God in de wereld is altijd een „vreemd werk” geweest, aldus de voorzitter van de Gereformeerde Bond. Zo spreekt de apostel Paulus over de „dwaasheid” van de prediking en van het kruis. „De gemeente die de Heilige Geest door dit Woord tot leven roept, is een al even dwaas gezelschap: niet vele edelen, niet vele wijzen naar het vlees.”
Spreken over een zuivere kerk kan volgens ds. Mensink heel veel wereldgelijkvormigheid verraden, een denken van beneden. „En die wereldgelijkvormigheid is ook mij niet vreemd, want net als veel andere beginnende predikanten dacht ik in mijn eerste gemeente ook het startsein voor de reformatie te moeten geven. Want het kan altijd zuiverder.”
De kerk is echter een schepping van het Woord. „Geen wonder dat we in ons nadenken over de kerk volop ruimte geven aan de prediking. Door de prediking zoekt de Heere Zijn gemeente op, neemt Hij haar genadig onder handen, en richt grote dingen uit.”