Twee leden van de voltallige oudstenraad (VOR), een echtpaar, daagden vier leden van de kern oudstenraad (KOR) voor de rechter. Ze vinden dat de KOR de statuten schendt, informatie achterhoudt en eigenmachtig optreedt. Het echtpaar voelt zich daarom buitenspel gezet.

De rechter stelt echter dat een kerkgenootschap „in hoge mate autonoom” is in de inrichting van de eigen organisatie. Dat volgt uit artikel 2:2 van het Burgerlijk Wetboek, een bepaling die voortvloeit uit de scheiding van kerk en staat. De rechter ziet dan ook geen reden om in te grijpen in bestuurlijke geschillen binnen een kerkgenootschap. Dat is anders „als er door het bestuurlijk handelen wettelijke bepalingen van dwingend recht zijn geschonden.”

Kerkrechtdeskundige mr. dr. P. T. Pel vindt het goed dat de rechter de kerkelijke autonomie zo duidelijk vooropstelt. Hij wijst er ook op dat de eisers „geen sterke zaak” hadden. „Het echtpaar heeft de vier personen van de KOR persoonlijk gedagvaard, niet de pinkstergemeente als kerkgenootschap. Dat is een verkeerde aanpak, want hun vordering kan niet tegen individuele leden van een kerkelijk bestuursorgaan worden ingesteld.” Het valt Pel verder op dat de eisers geen concrete besluiten hebben aangevochten. „Hun verhaal is te algemeen. Er rijst het beeld van een soort ‘machtsstrijd’. Daar doet de rechter terecht niet aan mee.”