Kerk & religie

Vijf atheïsten die hun ongeloof verloren

LONDEN. Het atheïsme lijkt een bloeitijd te beleven, maar er zijn ook atheïsten die ontdekken dat hun geloof in niets nergens toe leidt. Op de Engelse nieuwssite Christian Today gaf Martin Saunders vorige week vijf voorbeelden van bekende figuren die hun atheïsme inwisselden voor het christelijk geloof.

Redactie kerk
19 August 2015 18:01Gewijzigd op 15 November 2020 21:10
C.S. Lewis, beeld Wikimedia
C.S. Lewis, beeld Wikimedia

Atheïstische auteurs als Richard Dawkins, Daniel Dennett en Christopher Hitchens publiceerden de laatste jaren krachtige aanvallen op de gevestigde godsdiensten. Gerespecteerde publieke personen hebben steun aan hun ideeën betuigd. En toen tv-persoonlijkheid Stephen Fry in een Ierse talkshow zijn atheïsme verwoordde, was dat binnen enkele uren een hype op internet.

Ook in Nederland zijn verhalen van atheïsten populair. Denkers als Herman Philipse krijgen volop aandacht in de media, politici als Plasterk zijn minister, de romans van schrijvers als Maarten ’t Hart worden bestsellers.

Het boek ”Wij zijn ons brein” van wetenschapper Dick Swaab verslaat zijn honderdduizenden, en cabaretier en programma­maker Arjen Lubach –die onlangs zijn atheïsme fel verdedigde in een interview met Tijs van den Brink in het programma ”Adieu God”– is een rijzende ster in televisieland.

Christenen zouden zich daardoor bedreigd kunnen voelen. Maar, schrijft voorganger en auteur Martin Saunders, „als we ons bezorgd voelen over onze geloofsovertuiging, zouden we eens een serieus zelfonderzoek moeten doen. Een overtuiging die werkelijk in het dagelijks leven in praktijk wordt gebracht, zou sterk genoeg moeten zijn en genoeg bewijs in zich moeten hebben om een paar schoon­schijnende uitspraken van beroemdheden te weerstaan.”

De strijd die sommige wetenschappers voor het atheïsme voeren, kan in feite juist het tegenovergestelde effect hebben: „Er zijn talloze mensen die in de kerk terechtgekomen zijn, of bij een Alpha-cursus, juist omdat ze onbevredigd bleven door de argumenten van Dawkins en anderen. Er zijn ook veel verhalen van bekende voormalige atheïsten die hun zekerheid verloren en tot het christelijk geloof overgingen.”

De vijf (Engelse) voorbeelden die Saunders in zijn artikel geeft, betreffen C. S. Lewis, Peter Hitchens, A. N. Wilson, Anthony Flew en Alister McGrath. Het interessantste van hun verhalen vindt hij de grote verscheidenheid aan motieven. „Je denkt misschien dat beroemde intellectuelen de neiging hebben om bij het christelijk geloof terecht te komen via rationele argumenten. Toch is dat lang niet de enige reden die deze mensen geven.” Voor de een speelde de overtuiging van zonde een rol, voor de ander het gevoel dat God hem achtervolgde. De een kwam tot het besef dat het rationele argument vóór God sterker was dan dat tégen Hem, de ander baseerde zijn keuze vooral op het gedrag van de christenen in zijn omgeving.

Die verscheidenheid is volgens Saunders een van de sterkste argu­menten voor het geloof. Het is geen kwestie van „blinde acceptatie” of van logische rede­neringen. „Wanneer we werkelijk naar Hem beginnen te zoeken, gaan we Hem overal vinden: in de natuur, in de wetenschap, in bovennatuurlijke ervaringen en in de veranderde levens van de mensen die al eerder in Hem geloofden.”

De vijf geportretteerde mannen zijn geen uitzonderingen. Zij bieden slechts „vijf bekende voorbeelden van wat er kan gebeuren als het gesloten verstand opengaat voor de mogelijkheid dat het het mis heeft.”

C. S. Lewis

Voor hij zijn Narnia-verhalen en zijn populaire theologische boeken schreef, was C. S. Lewis een uitgesproken atheïst. In zijn biografische boek ”Surprised by Joy” vertelt hij over zijn „schijnbaar onwankelbare geloof in het niet-bestaan van God.” Maar later werd dat ongeloof verbrijzeld: „U moet zich voorstellen hoe ik avond aan avond alleen in mijn kamer zat; telkens wanneer mijn gedachten maar een ogenblik van mijn werk loskwamen, voelde ik de gestadige, onverbiddelijke nadering van Hem Die ik zo graag niet zou hebben ontmoet.” In 1929 gaf hij de tegenstand op, knielde neer en bad. Die avond was hij „de neerslachtigste en onwilligste bekeerling in heel Engeland.”

Peter Hitchens

De jongere broer van de bekende atheïstische schrijver Christopher Hitchens, journalist en politiek commentator Peter Hitchens, deelde ooit het wereldbeeld van zijn broer. Als 15-jarige stak hij zijn exemplaar van de King Jamesbijbel in brand. Maar later groeide zijn bewustzijn van zonde: „Mijn grote verzameling misdaden speelde zich versneld af in mijn hoofd, steeds opnieuw, en ik twijfelde er niet aan of ik hoorde bij de verdoemden.” Hij raakte nog meer van streek door zijn huwelijk in de kerk, en zijn beloften aan een God Die hij eerder verworpen had. Nadat zijn broer ”God is niet groot” publiceerde, schreef hij zijn eigen boek daartegenin: ”Het gevecht tegen God: hoe het atheïsme me naar het geloof leidde”.

A. N. Wilson

Als dertiger verloor de Britse auteur A. N. Wilson „elke vorm van religieus geloof” en schreef hij het boek ”Jezus”, dat moest bewijzen dat Jezus slechts een belangrijke Joodse figuur geweest is en dat de evangeliën geen betrouwbare historische informatie over Hem bevatten. Maar nadat hij een jaar of vijf, zes rustig en voorzichtig de kerk bezocht had, ontdekte hij dat hij het geloof dat daar gepreekt werd, geruisloos omhelsd had. Tegenwoordig is Wilson een van de meest uitgesproken critici van het nieuwe atheïsme. Hij schreef een beroemd geworden artikel in de Daily Mail, waarin hij de vloer aanveegt met beroemde atheïsten. In een ander artikel, voor The Telegraph, schreef hij over zijn diepste overtuiging dat „het Evangelie zelfs waar zou zijn als niemand erin geloofde.”

Anthony Flew

Zijn naam is minder bekend, maar Anthony Flew was een van de belangrijkste atheïstische denkers uit het tijdperk vóór Dawkins. Hij kritiseerde alle vormen van religie, en tekende in 2003 nog het Derde Humanistisch Manifest. Maar een jaar later kondigde hij aan dat zijn positie veranderd was. Hij had zich niet tot het christelijk geloof bekeerd, maar hij had het deïsme omhelsd – het geloof in een god. Zijn laatste boek verscheen in 2007: ”Er is een God. Hoe ’s werelds beruchtste atheïst van gedachten veranderde”. Andere atheïsten beweerden dat die positie­verandering alles te maken had met zijn afnemende geestelijke gezondheid, maar dat bestreed Flew zelf nog in een helder artikel, kort voor zijn dood in 2010.

Alister McGrath

Hij is vandaag een van de grootste verdedigers van het christendom, maar Alister McGrath moest eerst een Paulus­bekering ondergaan. In zijn jonge jaren kwam hij tot de overtuiging „dat God een kinderlijke illusie was, geschikt voor ouderen, intellectueel zwakken en frauduleuze gelovigen.” McGrath stortte zich op een carrière in de natuurwetenschappen, maar juist daardoor –hoe vreemd dat ook klinken mag– kwam zijn ongeloof op losse schroeven te staan. „Ik begon te beseffen”, schrijft hij, „dat het atheïsme op een weinig bevredigende basis rustte. De argumenten die eerst onweerlegbaar en beslissend leken, bleken twijfelachtig en onzeker.” Hij werd christen, bestudeerde de natuurwetenschappen vanaf dat moment in samenhang met de theologie, en werd met ”Dawkins als misvatting” een van de belangrijkste opponenten van zijn vroegere overtuiging.


Het artikel van Saunders is te lezen op de website van Christian Today

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer