Oranjewandeling door Diest
Diest was ooit een Oranjestad, maar koos later partij tegen het Nederlandse koningshuis. Een wandeling door het Belgische stadje voert langs plaatsen die aan het vorstelijke verleden herinneren.
Drie eeuwen lang, van 1499 tot 1795, was Diest eigendom van het huis van Oranje-Nassau. Nog altijd is het Nederlandse staatshoofd baron(es) van het stadje in Vlaanderen.
Wie een Oranjewandeling door Diest maakt, kan het best van tevoren de stadsplattegrond even bestuderen, want het ontbreken van straatnaambordjes zorgt hier en daar voor verwarring. Begin- en eindpunt is de Grote Markt, een akoestisch pleintje waar elk geluid weergalmt.
Aan de Grote Markt staat museum De Hofstadt, dat veel aandacht besteedt aan de heren van Diest. Van hen was Filips Willem degene die het meest in Diest verbleef. Het verhaal is bekend: hij was de oudste zoon van Willem van Oranje, werd in opdracht van de Spaanse koning Filips II ontvoerd, opgevoed tot overtuigd rooms-katholiek en daardoor was hij bij zijn terugkeer niet echt meer welkom in de protestantse Nederlanden. Daarom verbleef hij in het roomse zuiden, in Brussel of in Diest.
Aan het plein staat de romaanse Sint-Sulpitiuskerk, waar het grafmonument van Filips Willem te zien is. De route leidt tussen de kerk en het museum door, langs refugiehuizen, waar monniken hun toevlucht zochten als ze zich buiten de stad in hun abdij of klooster niet veilig voelden.
Een doodlopend straatje voert naar de Ezeldijkmolen, de voormalige watermolen van de prinsen van Oranje. Het complex heeft de vorm van een Latijns kruis, met trapgevels aan de vier uiteinden. Een aftakking van de rivier de Demer bracht er een graan- en een schorsmolen in beweging. Met de eikenschors werd een product bereid dat nodig was voor het looien van leer.
”Besloten hof. Comt in mynen hof, myn suster bruyt”, staat even verder op de poort van het Begijnhof. Op een oude muur zijn gedichten bevestigd.
Verder gaat het, over ongelijke kinderkopjes langs ongelijke muren. Grote gedeelten van de wandeling voeren over kale straten door saaiige stadsgedeelten. Aan de rand van het centrum is er echter opeens het park Provinciedomein Halve Maan. Voor de molen zorgt een fontein voor ‘muziek’ én een gratis besproeiing. Vroeger lagen hier de verdedigingswerken van de vesting. Wallen, forten en citadel deden in 1831 nog dienst om de stad tijdens de Belgische Opstand te beschermen tegen het Nederlandse leger onder leiding van de Oranjeprinsen Willem en Frederik.
Terug de stad in, de heuvel op, naar de ingang van het Warandepark. Op de poort –met de wapens van Oranjesteden Breda, Diest, Dillenburg en Orange– staat een eerbetoon vermeld: „Dit park, eertijds burchtheuvel der baanderheren van Diest, later warande der prinsen van Oranje-Nassau, werd in 1939 aan de stad Diest geschonken door dokter Henri Verstappen. Daarom gedenken hem dankbaar zijn medeburgers.” Hier bevond zich het Hof van Nassau. Hier gingen de Oranjes op jacht.
zomerserie Oranje net over de grens
Dit is het derde deel van een vierluik over plaatsen net over de grens met Duitsland en België met herinneringen aan het huis van Oranje-Nassau. Over twee weken: Antwerpen.