Kerk & religie

Anthony J. Carter: De gereformeerde leer biedt perspectief

Met een brede grijns zegt de Afro-Amerikaanse voorganger uit Atlanta: „Ik ben BRC’er”, als hem wordt gevraagd naar zijn theologische positiebepaling. „Ik ben Black –zwarte huidskleur–, Reformed –volgeling van Calvijn– en Christian –kind van Christus, dat is het belangrijkste!”

W. B. Kranendonk

10 August 2015 20:53Gewijzigd op 15 November 2020 20:58
De plaats waar de East Point Church iedere zondag samenkomt, is strategisch gekozen, tussen twee verschillende wijken in.  beeld Est Point Church
De plaats waar de East Point Church iedere zondag samenkomt, is strategisch gekozen, tussen twee verschillende wijken in. beeld Est Point Church

Met gevoel voor under­statement voegt Anthony Carter er direct aan toe: „Mijn soort is uniek.” Daarmee doelt hij erop dat binnen de zwarte, protestantse kerken in Amerika de reformatorische theologie nog betrekkelijk weinig aanhang heeft. „De interesse groeit wel, maar dat gaat langzaam. In mijn ogen veel te langzaam.”

De vaste overtuiging dat de gereformeerde leer heel zegenrijk is voor de zwarte bevolkingsgroepen in Amerika, deed Carter zo’n zeven jaar geleden besluiten een gemeente te stichten in het zuidelijk deel van de stad Atlanta, de hoofdstad van de staat Georgia. De meeste wijken in die stadsregio staan bekend als de ergste achterstandswijken. De criminaliteit is daar hoog en veel mensen hebben geen enkel perspectief. „Die mensen hebben behoefte aan geestelijk voedsel met een hoge voedingswaarde”, zo dacht Carter met enkele vrienden. „De gereformeerde leer is gedegen kost en biedt perspectief.”

Precies aan de andere kant van het sociale spectrum zag hij overigens een vergelijkbare behoefte. „Jongvolwassenen die het gemaakt hebben in het leven, materieel alles bezitten wat ze maar kunnen bedenken, gaan hun geestelijke armoede voelen zodra alles op hun verlanglijstje is afgestreept. Ze snakken naar een inhoudsvolle boodschap.”

Gemengd karakter

De plaats waar de East Point Church iedere zondag samenkomt, is daarom strategisch gekozen. Sinds tweeënhalf jaar houdt de gemeente iedere zondag diensten in de aula van een school die ligt op de grens van rijkere en straatarme wijken. De gemeente heeft een gemengd karakter: blank en zwart zitten door elkaar.

Anthony Carter en zijn kerkenraad houden met die gemengde achtergrond van de kerkbezoekers zeker rekening. Bijvoorbeeld bij de liedkeuze. Sommige liederen hebben een typisch Afro-Amerikaanse herkomst; zij onderscheiden zich door het soms opzwepende ritme. Andere liederen die tijdens de dienst worden gezongen, komen uit liedbundels die in de traditioneel blanke kerken gangbaar zijn.

Voor Carter is de liedkeuze bespreekbaar. Dat is de preek voor hem niet. „De verkondiging van het Woord van God is het centrale deel van de eredienst. Daar gaat het om”, zegt hij met overtuiging. „Dat heb ik van Calvijn geleerd.” Een preek duurt bij de voorganger in Atlanta meer dan een uur. Carter wil een goede uitleg verbinden met de toepassing van de tekst voor het dagelijks leven.

In zijn prediking is Carter een typisch vertegenwoordiger van de New Calvinists, die inmiddels een aantal jaren binnen de Amerikaanse evangelicale wereld opgang maken. Hij onderschrijft van harte de bekende vijf punten van de calvinistische leer. „Al mijn geestelijke vrienden zijn overtuigd van de leer van verkiezing, zonde en genade zoals die in de gereformeerde belijdenisgeschriften is geformuleerd.”

Gospel Coalition

Zijn theologische vrienden vindt Carter vooral binnen de Gospel Coalition, het theologisch netwerk dat via een website en conferenties het gedachtegoed van de Reformatie in Amerika probeert te verspreiden.

Bij de ontdekking van de waarde van het gereformeerde gedachtegoed heeft de bekende voorganger dr. R. C. Sproul uit Orlando een belangrijke rol gespeeld in het leven van Carter. Anthony groeide op in een gezin waar de moeder trouw meelevend kerkganger was. In zijn kinderjaren ging hij iedere zondag mee naar de kerk. Hij besloot op zeventienjarige leeftijd zijn leven te geven aan Jezus. „Ik deed dat om mijn moeder te plezieren, niet uit overtuiging.” Later brak Anthony met de kerk, maar na enkele jaren kwam er een omkeer. „Ik gedroeg me als een banale hedonist.”

Carter schreef zich als student in bij het Atlanta Christian College. Daar ontdekte hij tot zijn verbijstering dat veel studenten alleen op het college waren om vrij te zijn van de controle van hun ouders. Carter studeerde ijverig, ook in boeken van reformatorische theologen. Zo kwam hij in botsing met de docent dogmatiek die op het college zeer gezien was. „De discussie ging over heilszekerheid. Ik kon niet geloven dat wanneer God iemand redt, Hij die vervolgens weer tussen Zijn vingers door kon laten doorglippen naar het eeuwige verderf. Die afwijkende opvatting bezorgde mij de bijnaam ”De Campus Calvinist”.”

Na afloop van de Bijbelschool ging Carter naar Orlando om te studeren aan het Reformed Bible College van dr. Sproul. Helaas voor hem besloot Sproul zijn docentschap te beëindigen, juist toen hij als student aankwam. Maar het lesprogramma bleef onveranderd. „Ik heb Calvijn en de puriteinen leren lezen en waarderen. Ik ben geen groot theoloog, maar heb wel leren zien hoe zegenrijk de boodschap van de verkiezing is. De predestinatie is geen barrière, maar juist een opening in de dikke muur die wij zelf met onze zondige keuze om ons heen hebben gebouwd. Alleen omdat God Zelf mensen kiest, is er zaligheid te krijgen. Dat is geweldig. Ik preek hier aan arm en rijk dat onze prestaties niks helpen. Alleen God moet het doen.”

Arminiaanse invloed

Carter rekent het tot zijn persoonlijke opdracht om de waarde van de reformatorische leer onder de aandacht te brengen van voorgangers van zwarte kerken. „Zij zijn in het algemeen sterk beïnvloed door de arminiaanse leer. Dat betekent: het verkrijgen en behouden van het heil hangt van jezelf af; van jouw inspanningen. Zo van: doe je best, anders is het niet best. Voor ons zwarten is dat feitelijk een nieuwe vorm van slavernij; je moet dit en je moet dat. Calvijn leert dat je als zondig mens niks moet. Het enige is dat je mag vluchten tot Jezus. Hij heeft alles gedaan en doet alles. Dat is enorm bevrijdend, zeker voor mensen die weten uit hun eigen geschiedenis wat slavernij is.”


De onzichtbare kerk vergaderde ‘s nachts

De rassenscheiding in de Verenigde Staten van Amerika is formeel in 1964 opgeheven. Toch is er nog altijd sprake van een tweedeling – zeker in de zuidelijke staten. De huidskleur bepaalt vaak de maatschappelijke kansen van een Amerikaan. Zwart staat op achterstand bij blank, net zoals andere etnische groepen. Ondanks dat de Bijbel leert dat blank en zwart gelijk zijn, is de segregatie ook aanwezig in de kerken.

Wat zijn zwarte kerken?

Zwarte kerken worden ook wel aangeduid als Afro-Amerikaanse kerken. Het gaat daarbij niet zozeer om denominaties met alleen zwarte leden, maar vaak om lokale gemeenten die behoren tot grotere kerkverbanden waarvan ook gemeenten deel uitmaken die overwegend blanke leden hebben.

Hoe is deze scheiding tussen blanke en zwarte kerken ontstaan?

Merkwaardigerwijs is ze vooral tot ontwikkeling gekomen na de afschaffing van de slavernij in 1863. Voormalige slavenhouders wilden niet in een kerkelijke gemeente zitten met zwarte gemeenteleden. Dat vonden ze beneden hun waardigheid. Voor die tijd bestonden er ook wel kerken waar zwarten naartoe gingen. Maar die werden gedomineerd door blanken. Zwarte kerkgangers mochten niet in dezelfde banken zitten als de blanken. Vaak mochten ze alleen vanuit een soort voorportaal meeluisteren. Zelfstandig diensten beleggen was de zwarten meestal niet toegestaan. De blanken waren bang dat dergelijke kerkelijke samenkomsten dan broedplaatsen zouden worden van opstandelingen. Na een opstand van slaven in 1831 werd er in de staat Virginia zelfs een wet ingevoerd die bepaalde dat een godsdienstige samenkomst van zwarten alleen mocht worden gehouden als er toezicht van blanken was. Deze regel gold voor slaven die erin geslaagd waren zichzelf vrij te kopen. Slaven zelf stonden al onder permanent toezicht van hun eigenaren.

Waren slaven in de gelegenheid om kerkdiensten te bezoeken?

Soms wel. Soms niet. Er waren plantagehouders die samenkomsten belegden waar de slaven ook welkom waren. Het werk van methodistische opwekkingspredikers uit de 18e eeuw gaf daartoe een belangrijke stimulans. Er waren echter ook slavenhouders die beslist niet wilden dat hun ‘werknemers’ godsdienstige bijeenkomsten bijwoonden of organiseerden. Soms gebeurde dat toch. Dan kwamen de slaven ’s avonds laat in het geheim bijeen. Deze samenkomsten werden ”de onzichtbare kerk” genoemd.

Wat was de betekenis van deze geheime samenkomsten?

Voor de slaven zelf was het een middel om even de harde, vernederende wereld van witte dominantie te ontvluchten. Tijdens de samenkomsten kon men elkaar bemoedigen. Ook voor de verdere ontwikkeling van de zwarte kerken was deze onzichtbare kerk van belang. Buiten het toezicht van blanken ontwikkelde zich hier een vorm van beleving van het christelijk geloof die kenmerkend is geworden voor het Afro-Amerikaanse christendom.

Wat is kenmerkend voor het Afro-Amerikaanse christendom?

Vaak is er sprake van een vermenging van het christelijk geloof met elementen uit de Afrikaanse traditie. Dat manifesteert zich door een sterk accent op de emotie in zowel het optreden van de prediker als in het gedrag van de hoorders. Zwarte predikers kunnen soms zo vurig en opzwepend preken dat ze buiten zinnen lijken te geraken. En de hoorders tonen in emotionele kreten hun instemming. Behalve voor het geloof in het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus is er veel aandacht voor de macht van engelen en voor de invloed van (kwade) geesten. In muziek en zang valt het sterke ritme op.

Welke rol hebben de kerken gespeeld bij de emancipatie van de slaven?

Niet elke gemeente kon iets doen, vanwege het toezicht van de blanken. Maar er waren gemeenten waar hulp geboden werd aan gevluchte slaven. Ze organiseerden geheime schuilplaatsen voor slaven die waren ontsnapt en naar het noorden wilden vluchten omdat ze daar veilig waren. Er waren kerkelijke gemeenten waar plannen werden gesmeed om tot een slavenopstand te komen. Direct na de emancipatie van 1863 organiseerden vrije zwarten in het noorden acties om de bevrijde slaven te helpen. Zo ging bisschop Daniel Payne van de African Episcopal Methodist Church in 1865 met negen helpers vanuit het noorden naar Charleston, in South-Carolina, om een alfabetiseringsprogramma op te zetten. Veel zwarte kerkelijke gemeenten in het noorden organiseerden grootscheepse evangelisatiecampagnes in de zuidelijke staten om de bevrijde slaven tot ‘hun’ geloof te bekeren.

Welke betekenis hadden de Afro-Amerikaanse kerken voor de burgerrechtenbeweging?

Ze waren op verschillende manieren van invloed. Omdat de zwarte bevolkingsgroepen geen eigen politieke partij hadden, was de kerk vaak het belangrijkste middel voor onderlinge binding en organisatie van activiteiten. Daarbij kwam dat predikanten binnen deze kerken meer gezag hadden en hebben dan hun ambtsbroeders in blanke gemeenten. Dat verklaart ook dat binnen de burgerrechtenbeweging in de VS predikanten een vooraanstaande plaats hebben. Voorbeelden zijn dr. Martin Luther King en ds. Jesse Jackson.

Naast deze twee aspecten zorgde de zwarte bevrijdingstheologie voor de ideologische basis voor de strijd voor gelijke burgerrechten. Hoogtepunt van deze theologische stroming was de publicatie van een paginagrote advertentie in The New York Times van 31 juli 1966 waarin 51 zwarte predikanten zich achter de Black Power Statement stelden. Kern van hun betoog was dat op grond van de Bijbel het gerechtvaardigd is om het racisme met hardere middelen te bestrijden. Momenteel zit ongeveer een kwart van de zwarte kerken in de VS op deze lijn, zoals uit onderzoek van het instituut Barna blijkt. De bekendste vertegenwoordiger ervan is ds. Jeremiah Wright, de omstreden, voormalige predikant van president Obama.

Welke politieke en maatschappelijke positie nemen de zwarte kerken nu in?

De kerken hebben binnen de zwarte gemeenschappen in Amerika nog steeds een centrale rol. Veel zwarte burgers zien de kerken als een schild tegen racisme en sociale achterstelling. Kerkelijke gemeenten doen veel aan onderwijs en welzijnswerk, zoals armoedebestrijding en hulp aan verslaafden. Opvallend is dat leden van Afro-Amerikaanse kerken vaak Republikeins stemmen, terwijl de zwarte bevolking doorgaans vooral de Democraten steunt. Een reden voor de Republikeinse sympathie is dat op het terrein van ethische opvattingen de leden van Afro-Amerikaanse kerken traditioneel zijn ingesteld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer