Een loofhut in concentratiekamp Auschwitz
NIJKERK. Een loofhut, gemaakt van ongebruikte stapelbedden in vernietigingskamp Auschwitz. Maar eigenlijk waren alle barakken in het kamp loofhutten.
De tentoonstelling ”Vreugde in verdrukking” –nog tot eind deze maand te zien in het Israëlcentrum in Nijkerk– kent tal van dit soort verhalen. Over dat jochie bijvoorbeeld –hij zou later rabbijn worden– die in Kamp Westerbork voor een volwassen publiek een Joods liedje zingt over het geluk van de Joden.
In gedachten zie je hem staan zingen met de onbevangenheid van een kind dat eigenlijk niet beseft wát het zingt. Maar de volwassenen om hem heen beseffen dat maar al te goed.
Christenen voor Israël weet met deze zomertentoonstelling op een laagdrempelige én eerlijke manier bezoekers te informeren over hoe veel Joden in de Tweede Wereldoorlog toch de Joodse feesten probeerden te vieren. Want niet alle Joden vierden in de oorlog de feesten, meldt de tentoonstelling direct al op het eerste paneel. Juist de verschrikkingen van de Holocaust deden mensen ook hun geloof verliezen.
Anderen vonden juist in de rituelen, de gebeden en liederen troost en houvast om het vol te houden. Zo meldt de expositie dat in concentratiekamp Auschwitz tijdens het Loofhuttenfeest een loofhut werd gebouwd van ongebruikte stapelbedden.
Sabbat
Het is leerzaam dat de tentoonstelling niet alleen grote feesten als Pesach en het Loofhuttenfeest de revue laat passeren. Het Jodendom is namelijk een van de weinige godsdiensten met een wekelijkse feestdag: de sabbat. Iedere week wordt de koningin onder de dagen op vrijdagavond feestelijk ingehaald. Thuis, bij de maaltijd, en in de synagoge. Zaterdagavond, als de zon ondergaat, is het tijd om afscheid te nemen van deze rustdag en wordt de scheiding gemaakt tussen deze dag en de dagen die volgen.
Rituelen zijn bij alle Joodse feesten belangrijk. Op vrijdagavond is zo’n ritueel dat de vrouw in het gezin twee kaarsen aansteekt. Want de Eeuwige heeft bevolen dat de sabbat een gedenkdag is die geheiligd moet worden. Gedenken en heiligen, daar staan die twee kaarsen voor.
In de oorlog waren die kaarsen trouwens vaak niet voorhanden. Maar de vindingrijkheid om toch de voorgeschreven rituelen te kunnen uitvoeren, was groot. Want ook een uitgeholde aardappel kan dienen als kaars.
De tentoonstelling geeft, behalve informatie over het Joodse leven in de oorlog, ook veel achtergrondinformatie over de Joodse feesten. Bijna tussen de regels door worden begrippen en gebruiken uitgelegd, verduidelijkt met citaten van mensen die in de oorlog probeerden vast te houden aan de voorgeschreven rituelen.
Haman
Een van de laatste panelen gaat over het poerimfeest. Het is het feest waarop gevierd wordt dat Esther het vernietigingsplan van Haman verijdelde. Na de ontmaskering van Haman werden zijn tien zonen aan de galg gehangen, zo meldt de Bijbel.
Volgens de tentoonstelling gebeurde er in 1946 iets vergelijkbaars. Toen werden tien nazikopstukken opgehangen in het proces van Neurenberg.
Een van hen begreep wat er gebeurde. Julius Streicher riep, voor hij opgehangen werd: „Poerimfeest 1946.”