Kerk & religie

Raadslagen

Psalm 13:3

10 August 2015 07:21Gewijzigd op 15 November 2020 20:57

„Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn?”

Hoe lang zal ik raadslagen voornemen? „Ik heb tot dusver lang en veel bij mijzelf overlegd en raad gezocht, alle middelen en wegen overwogen, of ik ook uit dit ongeluk en uit deze druk komen mocht, maar hoe meer ik daarop zin, des te dieper zink ik. Mijzelf kan ik niet meer raden, ik kan van de zorgen niet meer ontheven worden, noch mijn hart tevreden stellen.”

Zo zijn bedroefde en aangevochten zielen geneigd overal raad te zoeken. Zij martelen en plagen zichzelf en komen daarmee toch niet voor- of achteruit. Daarom zei Hizkia: „Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o Heere, ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg!”

Want zo gaat het in zulke noden: zoekt men bij God hulp, dan schijnt het of God Zijn aangezicht voor ons verbergt. Zoekt men dan bij de mensen troost, dan vinden wij hen veel te zwak om ons te helpen. Zo zoekt men altijd raad en vindt er toch geen. Dit echter leert men als men het zelf beproefd heeft, waar men in aanvechtingen heeft verkeerd, gelijk Job. „Waarlijk, ik weet dat het zo is”, zegt hij, „hoe zou de mens rechtvaardig zijn bij God? Zo Hij lust heeft om met hem te twisten, niet één uit duizend zal hij Hem antwoorden.”

Dr. H. F. Kohlbrugge,

predikant te Elberfeld

(”Preken Psalm 13”, 1884)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer