Binnenlands extremisme grootste gevaar voor Israël
Binnenlands rechts-extremisme vormt het grootste gevaar voor de staat Israël, betoogt Bert de Bruin.
Veel Israëliërs en Palestijnen zouden graag eens een heuse komkommertijd meemaken. Kommer, haat en nijd zijn helaas genoeg voorhanden. Drie voorbeelden van de afgelopen week: demonstranten gaan zeer gewelddadige confrontaties aan met (grens)politieagenten bij de ontruiming van twee illegale gebouwen in de nederzetting Beit El (RD 30-7). De ontruiming vond plaats op gezag van het hooggerechtshof.
Een Joodse ultraorthodoxe man steekt zes deelnemers aan de Gay Pride in Jeruzalem neer (RD 31-7). De 16-jarige Shira Banki overlijdt later aan haar verwondingen.
In de nacht na de terreurdaad in Jeruzalem steken onbekenden het huis van de familie Dawabsha in de buurt van Nablus (Sichem) in brand (RD 31-7). Het leger en de veiligheidsdiensten schrijven de aanslag unaniem toe aan Joodse extremisten. De achttien maanden oude Ali Sa’ad Dawabsha komt bij de brand om het leven. Zijn vader en moeder en zijn vierjarige broertje liggen nog steeds zwaargewond in het ziekenhuis.
Kolonistenlobby
Heel even gaven media en de regering het extreem rechtse geweld de aandacht en prioriteit die het verdient. Bij de rellen in Beit El reageerden regeringsvertegenwoordigers nog halfslachtig of ronduit fout. Een parlementslid van Het Joodse Huis (HJH) stelde voor om het hooggerechtshof met een bulldozer te lijf te gaan. De minister van Onderwijs (leider van HJH) bezocht, evenals andere prominenten van HJH en Likud, de nederzetting om zijn steun aan de kolonisten te betuigen. Beide partijen hebben immers een machtige kolonistenlobby.
De minister van Justitie, eveneens lid van HJH, zei dat de wet gehandhaafd moet worden, maar stelde tegelijkertijd voor om een aparte rechtbank op te richten voor grondgeschillen op de Westoever. Dat maakt het mogelijk om het hooggerechtshof te omzeilen.
Uiteindelijk werd een ‘oplossing’ gevonden: de gebouwen werden gesloopt, maar meteen daarna is ter compensatie de bouw van 300 wooneenheden in Beit El na lang politiek oponthoud vrijgegeven.
Kahanisten
De reacties op de aanval in Jeruzalem waren minder dubbelzinnig. Het ging om slechts één dader, die net drie weken op vrije voeten was. In 2005 had hij exact dezelfde misdaad begaan. Zijn taalgebruik, voor en na zijn misdaad, vertoont niettemin grote overeenkomst met dat van extreem rechtse politici en groeperingen als Lahava.
Lahava (vlam) staat voor „organisatie voor het voorkomen van assimilatie in het Heilige Land”, en is vooral actief in de „strijd” tegen „gemengde relaties.” Veel van de activisten zijn volgelingen van de vermoorde xenofobe rabbijn Kahane. Zij worden wel kahanisten genoemd.
Lahava had een tegendemonstratie vanwege de homoparade georganiseerd. Zijn leider reageerde op de aanslag door te zeggen dat hij „het neersteken van Joden” afkeurde. Dezelfde man zei dinsdag overigens expliciet dat hij het in brand steken van kerken goedkeurt.
Woede
De dood van Ali Dawabsha zorgde voor ondubbelzinnige, vrijwel Kamerbrede woede en walging. Dat premier Nethanyahu en president Rivlin daarbij uitdrukkelijk spraken over Joodse terreur, werd hun door menigeen kwalijk genomen. Onlinescheldpartijen en bedreigingen aan beider adres („Rivlin verrader”) volgden.
Bij Nethanyahu’s verontwaardiging en verbazing zet ik overi- gens vraagtekens. Het kost de binnenlandse veiligheidsdienst veel moeite om tegen Joodse terroristen dezelfde, juridisch omstreden, middelen te gebrui- ken als tegen Palestijnen. Het extreem rechtse geweld –dat net als rond de moord op toenmalig premier Rabin in 1995 vooral uit de hoek van radicale kolonisten en hun sympathisanten komt– wordt door de premier en vele anderen steeds weer afgedaan als een randverschijnsel, het werk van losgeslagen individuen. Toch zijn de terroristen altijd leerlingen of kameraden van gelijkgestemden en krijgen ze online en elders veel verbale bijval. Daarnaast gebruiken parlementariërs van Likud, HJH en andere partijen regelmatig termen uit de woordenschat van de kahanisten.
Schade
De gebeurtenissen van vorige week lijken overigens al snel weer vergeten. Eerder deze week ging het in de media opnieuw vooral over de Israëlische veldtocht in, nota bene, het Amerikaanse Congres tegen de nucleaire overeenkomst tussen Iran en het Westen. Deze tot op heden totaal gefaalde campagne heeft de cruciale verhoudingen tussen Israël en de VS grote schade berokkend. Ondertussen groeit in Israël een gevaar dat uiteindelijk wellicht een grotere bedreiging vormt voor de staat dan Iran, Hamas, Hezbollah, IS et cetera bij elkaar.
Natuurlijk heeft extreem rechts in Israël geen monopolie op verbaal en fysiek politiek geweld. Je hebt in Israël ook tal van extreem linkse bewegingen. Zij zijn tot op heden echter vooral irritant en aanstootgevend, zonder gevaarlijk of levensbedreigend te zijn. De bezetting en het geweld dat door de meest fanatieke voorstanders van het nederzettingenbeleid wordt begaan, gepropageerd, dan wel getolereerd of goedgepraat, brengen Israël daarentegen onnoemelijke diplomatieke, economische en militaire schade toe.
Ware vriendschap
Een sterk Israël, binnen internationaal erkende grenzen en dus zonder (de meeste) nederzettingen, maar met brede internationale steun, onbetwiste legitimiteit, en een luisterend oor in Washington, kan nagenoeg elke buitenlandse dreiging aan. Een Groot-Israël dat volkomen geïsoleerd is, is zijn toekomst echter verre van zeker. Dat is een staat waar religieus geweld bijna een reële politieke optie is geworden en waar je al snel voor linkse landverrader wordt uitgemaakt zodra je sympathie voor Palestijnse terreurslachtoffers (of voor een Palestijnse staat) uit. Het is bovendien een staat die met steun van Hamas, kolonisten en hun sympathisanten, én enkele Israëlische links-extremisten afstevent op één-staat-voor-twee-volken; maar dan wel een staat met aparte rechten en wetten voor Israëliërs en Palestijnen.
Het is aan onze vrienden in het buitenland om hun Israëlische gesprekspartners te overtuigen van de onwenselijkheid van een Groot-Israël én om te laten zien dat kritiek op de nederzettingenpolitiek en andere negatieve aspecten van Israëls beleid niet haaks staat op ware vriendschap met de Joodse staat. Integendeel.
De auteur is historicus en leraar Engels aan het Leo Baeck Education Center in Haifa. In 1995 emigreerde hij naar Israël.