Tientje voor een veegmachientje
Van muziekinstrumenten tot mobiele telefoons en van opoefietsen tot boormachines. De verzameling van niet-opgehaalde, gevonden voorwerpen is groot. Eens in de twee maanden worden de producten in de Amsterdamse Stadsbank van Lening geveild. Een kijkje bij die veiling maakt duidelijk dat er voldoende animo is voor de vergeten artikelen.
De schuifdeuren van het pand aan de Nes in Amsterdam zoeven open. Een bordje vermeldt dat de weg naar de veilingzaal via een trappetje loopt. Het is 27 juli, kwart over tien. De veiling is een kwartier geleden van start gegaan. „Vijfenvijftig voor de meneer vooraan, 60 achteraan, 65 de man van het shirt met de glitters. Niemand hoger dan 65? Dan gaat dit fototoestel naar de glittermeneer op de zesde rij links.” Veilingmeester Rogier Disselkoen maakt met een klap van de hamer de koop definitief. Nummer 13 van de lijst is afgehandeld. Nog 212 te gaan.
Na elke koop rolt er een overeenkomst uit de printer. Rondlopende medewerkers brengen deze samen met het verkochte product naar de eigenaar. Handenvol munten en briefjes worden geleegd bij een klein hokje, dat bemand wordt door een dame die elke deal nauwkeurig bijhoudt.
Recordbedrag
De veiling biedt niet alleen gevonden voorwerpen aan, ook onderpanden van niet-terugbetaalde leningen worden aangeboden. Disselkoen: „Stel: iemand leent 500 euro bij ons en geeft als onderpand een laptop die 600 euro waard is. Als hij de lening op tijd terugbetaalt, krijgt hij de laptop weer terug. Betaalt hij niet op tijd terug, dan veilen wij de laptop. Van de opbrengst halen wij 500 euro af. Alles wat overblijft, gaat terug naar de eigenaar.” Een beschadigd keyboard maakt duidelijk dat deze onderpanden niet altijd van geweldige kwaliteit zijn.
„Desondanks komt slechts een half procent van de kopers terug omdat een product niet aan hun verwachtingen voldoet. Dat komt waarschijnlijk ook doordat we een week van tevoren een kijkdag organiseren. Op die dag kunnen geïnteresseerden de producten alvast beoordelen, zodat de kans op een miskoop klein is.”
De veilingmeester draagt evenals zijn collega’s een witte blouse met daarop de drie kenmerkende rode kruizen van de gemeente Amsterdam. De permanente lach op zijn gezicht verraadt het plezier waarmee hij sinds 2012 de veilingen leidt. In die tijd heeft hij duizenden artikelen langs zien komen. „Het meest opmerkelijke wat ik ooit geveild heb, is een 6-karaats diamanten ring. Die ging voor 76.000 euro weg.” In de loop der jaren ziet hij veel artikelen steeds minder waard worden. „Toen ik begon, bracht een iPhone 4 vaak meer dan 100 euro op. Nu zie je de waarde per maand afnemen en halen we die grens nooit meer.”
Ondertussen staat een aantal mensen op van hun stoelen. Deze blijven niet lang onbezet, want het is behoorlijk druk. „De bezoekersaantallen zitten in de lift. Op deze veiling komen doorgaans 100 tot 150 bezoekers af”, aldus Disselkoen. „Er zijn ook veilingen waarop alleen sieraden worden aangeboden. Daar ligt het bezoekersaantal net onder de honderd.”
Trompet
Na zo’n vijftien artikelen in de categorie fotografie begint bij nummer 54 de afdeling muziekinstrumenten. Een compleet orkest komt langs. Klarinetten, dwarsfluiten, een blokfluit en zelfs een trompet. Een oudere, energieke man is de gelukkige eigenaar van de trompet. Zijn naam is David, en hij blijkt een speciale band met de veiling te hebben.
„Mijn ouders hebben in de oorlog in Nederlands-Indië gezeten. Ze zijn toen dusdanig getraumatiseerd dat het gezin daar ook de nadelige gevolgen van ondervond. Daardoor ben ik tot mijn dertigste verslaafd geweest aan heroïne. Het gaf me verlichting. Maar heroïne kost geld, en daarom ging ik naar de Stadsbank van Lening om bijvoorbeeld camera’s in te ruilen. De bank kreeg de camera om via de veiling te verkopen, ik het geld zodat ik weer drugs kon inslaan.”
Dat is dertig jaar geleden. David is dankzij de kerk van zijn verslaving genezen. Momenteel gaat hij naar een Engelstalige kerk in Amsterdam, waar hij ook probeert om zijn muzikale kant te ontwikkelen. „Vandaar dat ik deze beginnerstrompet heb aangeschaft. Ik vrees alleen dat ik er veel te veel voor betaald heb.”
Telefoons
Op de grote schermen voor in de veilingzaal verschijnt nummer 200. Een grijze opoefiets zonder slot. De inzet is 50 euro. Een man met een donkere kuif neemt het op tegen een vrouw met geblokte blouse. Na een korte strijd mag de ‘geblokte blouse’ zich voor 75 euro de winnaar noemen. „Soms bieden mensen in het heetst van de strijd zo tegen elkaar op dat een product bijna voor de nieuwprijs weggaat”, vertelt Disselkoen.
Bij de veertiende fiets lijkt de zaal verzadigd. „Biedt er niemand op deze prachtige zwarte fiets? Echt helemaal niemand? Ga toch fietsen man. Je krijgt ze nergens zo goedkoop als hier hoor”, probeert de veilingmeester met zijn typisch Amsterdamse accent het rijwiel te slijten. Met succes, want ook nummer 214 kent momenteel een andere eigenaar.
Na een korte sanitaire stop zet Disselkoen de veiling voort. Een verbazend groot aantal mobiele telefoons wordt voor een spotprijs aangeboden. Kopers hebben de keus uit bijna dertig smartphones, maar die categorie is lang niet bij iedereen favoriet. „Wat moet ik nou met zo’n veegmachine”, moppert een oudere vrouw op de derde rij. Haar woordspeling refereert aan het scrollen op een smartphone.
Gelukkig voor de vrouw volgen er meerdere nummers die ”diverse damestassen” bevatten. De inzet is slechts 2 euro.
Onderzoek naar gevonden voorwerpen in Amsterdam
De gemeente Amsterdam gaf begin dit jaar opdracht voor een onderzoek naar het proces rond gevonden voorwerpen. Abdel Serghini is een van de dertien trainees bij de gemeente die dat uitvoeren. „Wij volgen twee jaar lang een soort talentenprogramma waarbij we meerdere opdrachten uitvoeren. Het onderzoek naar de gevonden voorwerpen was er daar een van. Naar aanleiding van dat onderzoek hebben we drie oplossingen bedacht om het proces te verbeteren.”
Basisadministratie
„Amsterdam heeft een bureau waar de politie alle ingeleverde voorwerpen direct heen brengt: het bureau gevonden voorwerpen (BGV). Een klein team van medewerkers zoekt uit hoe het eigendommen bij de rechtmatige eigenaar kan krijgen. Dat vereist de nodige research, en om dat te vergemakkelijken hebben de medewerkers toegang gekregen tot een deel van de gemeentelijke basisadministratie. Ze kunnen alleen bij de namen en adressen van alle inwoners, dus wordt de privacy niet geschonden. Gevonden voorwerpen waarvan de naam van de eigenaar bekend is, zoals een portemonnee met pasjes, kunnen zo gemakkelijk worden teruggebracht. Men zoekt op de naam, het adres verschijnt, er wordt contact met de bewoners opgenomen en het artikel wordt opgestuurd”, legt Serghini uit.
Administratie
Daar waar alle politiebureaus de afdeling gevonden voorwerpen hebben overgedragen aan de gemeente, blijft de Amsterdamse politie zich wel inzetten voor gevonden eigendommen. Ze kunnen dus nog steeds worden afgeleverd bij het politiebureau. Serghini: „De gemeente kan mensen in Noord moeilijk verplichten om gevonden voorwerpen naar het stadhuis in Centrum te brengen.”
De politie en het BGV registreerden de binnengekomen voorwerpen allebei. Dat werk werd dus dubbel gedaan. „Wij hebben geregeld dat alleen het BGV de administratieve lasten op zich neemt. Burgers die een gevonden voorwerp bij een politiebureau brengen, krijgen nu een formulier dat ze in moeten vullen. De vondst wordt samen met het formulier in een plastic zak gedaan, waarna het in een grote bak beland. Die bak wordt bij het BGV gebracht. De politie hoeft nu alleen nog het formulier aan de vinder te geven.”
Bekendheid
„Wat ons vooral opviel, is dat er bij Amsterdammers heel weinig bekend is over de manier waarop de gemeente omgaat met gevonden voorwerpen. Door die onwetendheid denken burgers ook dat ze hun verloren eigendommen nooit meer terugzien. Via de media willen we het onderwerp meer bekendheid geven. Als mensen weten hoe de afdeling gevonden voorwerpen in elkaar steekt, weten ze ook waar ze aan toe zijn als ze iets verloren hebben.”
En die missie lijkt voorlopig geslaagd. „Ik hoorde dat een dame haar koffer met eigendommen kwam ophalen. Ze had deze gezien op een foto in Het Parool. Dat is wel de meest directe manier waarop bekendheid leidt tot resultaat.”
Verlorenofgevonden.nl
Sinds 1 januari 2013 kunnen burgers niet meer bij de politie terecht voor verloren of gevonden spullen. Die taak is overgedragen aan de gemeenten. Sinds diezelfde datum is de website verlorenofgevonden.nl in de lucht. Volgens de website is dit „het eerste officiële grootschalige initiatief vanuit de overheid om te komen tot één centrale website waarop verloren en gevonden voorwerpen openbaar worden gepubliceerd.” Nu, 2,5 jaar later, zijn 245 van de 393 gemeenten aangemeld bij de onlinedienst.
Hoe werkt de website?
Elke Nederlander kan op de website melden dat hij een eigendom verloren heeft. Om de vindkans te vergroten, is het mogelijk een foto van het product te uploaden. Degene die het voorwerp vindt, kan dit via de website bij zijn eigen gemeente melden. Dit kan alleen als de gemeente aangemeld is bij verlorenofgevonden.nl. Als dit niet het geval is, moet een object op een andere manier bij de gemeente gemeld worden en belandt het niet op de website. Dankzij de dienst is het mogelijk om een verloren voorwerp in alle aangemelde gemeenten terug te vinden.
Werkt de website?
De gemeente Den Haag ziet veel voordelen. „Strandbezoekers komen uit het hele land. Spullen die zij verliezen en waaraan niet te zien is wie de eigenaar is, kwamen vroeger bijna nooit bij de juiste persoon terecht”, aldus Coen van Kranenburg, persvoorlichter van de gemeente. „Het handige van verlorenofgevonden.nl is dat het nu bijna niet meer uitmaakt waar je vandaan komt.”