Verbod en naleving
Dat het multiculturele karakter van onze samenleving ons plaatst voor allerlei problemen waar we voorheen niet mee te maken hadden, kan inmiddels duidelijk zijn. De vrouwenbesnijdenis is daar een van.Voorheen waren hooguit wat medici en cultureel antropologen bekend met dit merkwaardige en wrede verschijnsel. Verder had niemand daar ooit van gehoord. Thans geeft dit delicate onderwerp stof voor een publiek debat.
Met name door de komst van een groot aantal Somalische asielzoekers naar ons land worden we ermee geconfronteerd. Het is niet toevallig dat de uit dat land afkomstige Hirsi Ali dit punt op de politieke agenda gezet heeft. En meer dan bij de andere zaken die zij opvoert, heeft zij hier het gelijk aan haar kant. Al blijft het ook dan van belang om maat te houden.
Onder druk van een kamermeerderheid komt minister Donner binnenkort met een wetsontwerp waarbij het strafbaar wordt gesteld dat in Nederland wonende ouders hun dochters in het buitenland laten besnijden. Daarmee wordt duidelijk gemaakt dat Nederland dit delict hoog opneemt.
In het algemeen geldt immers dat Nederlanders vrijuit gaan wanneer zij in het buitenland dingen doen die hier wel verboden zijn, maar daar niet. Zoals je ook het risico loopt om daar opgepakt te worden voor zaken die in Nederland niet strafbaar zijn of in de praktijk gedoogd worden. Drugsgebruik is daar een bekend voorbeeld van.
Terecht acht de minister de besnijdenis van meisjes en vrouwen een vorm van mishandeling of verminking die zo’n aparte aanpak rechtvaardigt. Zedendelicten met kinderen zijn al eerder onder dat speciale regime gebracht.
Nu geldt echter bij een delict als vrouwenbesnijdenis dat er gemakkelijk een forse kloof ontstaat tussen het officieel strafbaar stellen ervan en het effectief bestrijden van het kwaad. Het gaat hier nu eenmaal om een eeuwenoud verschijnsel dat niet zo maar van de kaart kan worden geveegd. Ook in de ogen van veel hier in het Westen wonende Somaliërs en anderen is het besnijden van jonge meisjes een wezenlijk onderdeel van hun opvoedingsproces.
Toch is deze genitale verminking veel te ingrijpend om die te rangschikken onder het hoofd ’s lands wijs, ’s lands eer. Er is ook geen sprake van een vrije keuze door volwassenen. Het wordt kinderen aangedaan. Met het uitdrukkelijk strafbaar stellen geven we in ieder geval een duidelijk signaal af aan de hier wonende Oost-Afrikanen. Wat zij normaal vinden kan hier niet.
Vorige maand pleitte Hirsi Ali in een kamerdebat over jeugdzorg voor het jaarlijks controleren van meisjes op een eventuele besnijdenis. Schoolartsen zouden daarin een taak kunnen krijgen. Niet iedereen was daar echter enthousiast over. Terecht zag men dat als een forse inbreuk op de privacy.
Nu is te verwachten dat hier wonende gezinnen uit Somalië, Sudan of Egypte geleidelijk aan steeds meer afstand zullen nemen van allerlei traditionele gebruiken en regels. Van onze kant is een combinatie van voorlichting en wetgeving daarbij het meest effectief. Die strafbepalingen zijn een stok achter de deur die af en toe tevoorschijn gehaald moet worden om een stevige tik uit te delen.