Harde aanpak Amsterdamse jongeren lijkt succes
De aanpak die Amsterdam heeft gekozen voor de zogeheten hardekernjongeren lijkt zijn vruchten af te werpen. Uit een eerste meting blijkt dat sinds januari 2003 ruim 450 jongeren in jeugdinrichtingen en resocialisatieprojecten zijn opgenomen.
Amsterdam is sinds een jaar bezig de groep van 1500 hardekernjongeren tussen de 12 en 25 jaar aan te pakken. Deze groep maakt zich stelselmatig schuldig aan het plegen van strafbare feiten. De hoofdlijnen van de aanpak zijn preventie, opsporing, vervolging, resocialisatie en jeugdpsychiatrie. Alle instanties die bij de aanpak van deze groep betrokken zijn, werken intensief samen. Ondanks de goede cijfers kan er volgens een woordvoerster van de gemeente na een jaar nog weinig over het succes van deze aanpak gezegd worden.
In totaal werden 1722 aanhoudingen verricht. Daardoor zijn 381 hardekernjongeren in jeugdinrichtingen geplaatst en 81 jongeren in resocialisatieprojecten als Den Engh en de Glenn Mills-school. Er is een experimentele methode ingevoerd waarbij 48 probleemgezinnen in therapie gaan. Voor de jongeren met grote psychiatrische problemen zijn er 75 zorg- en trajectconsulten bij de Forensich Psychiatrische dienst.
In maart is de gemeente begonnen met de aanpak van volwassen hardekernjongeren. Met intensieve begeleiding door de Reclassering Nederland worden vijftig van de oudere jongeren in Amsterdam-West geresocialiseerd.
Met deze aanpak wil burgemeester Cohen de overlast in de stad de kop indrukken. De jongeren worden niet alleen hard aangepakt, maar krijgen ook intensieve begeleiding. Na de heropvoeding in de instituten als Glenn Mills en Den Engh worden de jongeren geholpen bij het zoeken van een baan en een woning.