VS bezorgd over christenvervolging
De Amerikaanse commissie voor internationale godsdienstvrijheid roept minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell op de staten Birma, Noord-Korea, Eritrea, India, Iran, Pakistan, China, Saudi-Arabië, Sudan, Turkmenistan en Vietnam op een lijst te zetten van landen waar „bijzondere bezorgdheid” over is.
Dat zou Washington ertoe verplichten om bij deze regeringen aan te dringen op handhaving van de godsdienstvrijheid, desnoods met behulp van sancties. Eritrea, India, Pakistan, Saudi-Arabië, Turkmenistan en Vietnam stonden tot nu toe niet op de lijst, hoewel de commissie Saudi-Arabië vier keer achter elkaar in negatieve zin als voorbeeld heeft genoemd. In dat koninkrijk bestaat volgens de commissie in het geheel geen godsdienstvrijheid. De regering verbiedt elke godsdienst buiten de heersende soennietische islam.
De commissie beschuldigde eind vorig jaar de elf staten ervan „de godsdienstvrijheid zwaar te schenden.” In deze landen staan christenen bloot aan discriminatie, bedreigingen en vervolgingen, waarbij de staat deze schendingen niet alleen duldt, maar soms ook actief daaraan deelneemt.
De commissie dringt aan op scherpere maatregelen tegen landen die „bijzondere bezorgdheid” oproepen. Speciale aandacht is er voor landen als Wit-Rusland, Cuba, Egypte, Georgië, Indonesië, Laos, Nigeria en Oezbekistan. Irak is na de overwinning op het Ba’ath-regime van Saddam Hussein van de lijst geschrapt.
Vier van de negen commissieleden namen een minderheidsstandpunt in ten aanzien van India en zagen de status van ”bijzondere bezorgdheid” voor dit land niet zitten. Weliswaar zijn er in India de laatste jaren gewelddadige aanvallen van hindoe-extremisten op christenen, maar de regeringsinstanties zijn actief bezig om deze vergrijpen te bestraffen en verdere excessen te verhinderen, aldus deze minderheid in de commissie.
Het Amerikaanse Congres stelde de commissie voor internationale godsdienstvrijheid in 1998 in. De commissie is de Amerikaanse ’waakhond’ als het gaat om de vrijheid van religie wereldwijd. Zij adviseert onder meer het Amerikaanse Congres en de president. President Bush heeft eind vorig jaar enkele nieuwe leden benoemd, onder wie de rooms-katholieke aartsbisschop Charles Chaput en de islamitische hoogleraar Khaled Abou El Fadl.
De commissie godsdienstvrijheid van de World Evangelical Alliance (WEA) concludeerde in haar jaarlijkse rapport, gepubliceerd in december vorig jaar, eveneens dat christenen in grote delen van de wereld onder druk staan. In landen als Eritrea, Irak en Sri Lanka zijn de omstandigheden in het achterliggende jaar „ernstig en snel verslechterd”, aldus de commissie. Christenen in Afghanistan, Bhutan, China, India, Noord-Afrika en Somalië hebben het „zeer moeilijk”, terwijl het in Bangladesh, Wit-Rusland, Indonesië, Pakistan en Turkmenistan „van kwaad tot erger gaat.” „Niet te tolereren” is volgens de WEA de situatie in Iran, Laos, de Maldiven, Noord-Korea, Saudi-Arabië en Vietnam.
Open Doors publiceerde vorige week haar jaarlijkse ranglijst van landen waar christenvervolging plaatsheeft. Noord-Korea blijft daarop nummer één. Saudi-Arabië staat, net als vorig jaar, op de tweede plaats, gevolgd door Laos. De volgende landen in de toptien zijn: Vietnam, Iran, Turkmenistan, de Maldiven, Bhutan, Birma en China. Naar schatting 200 miljoen christenen in de wereld worden volgens Open Doors vervolgd vanwege hun geloofsovertuiging, terwijl zo’n 200 tot 400 miljoen christenen om hun geloof worden gediscrimineerd.