Wespensteek kan levensgevaarlijk zijn.
LUNTEREN. Elk jaar overlijden er mensen door een wespensteek. Of raken in shock. Een getergde wesp vormt een groot risico. „Een nest ruimen is vakwerk.”
Wilfred Top (36) uit Voorthuizen hijst zich in z’n imkerspak. Witte broek, witte jas. En een kap met gelaatsbescherming over zijn gezicht. De ongediertebestrijder moet in Lunteren een ondergronds wespennest ruimen in een hoek van een grasveld, vlak bij enkele speeltoestellen.
Jessica van Schuppen heeft hem gebeld om een eind te maken aan de overlast van de zoemende –en soms stekende– beesten. „Ik wacht niet tot het uit de hand loopt”, zegt de bewoonster in de tuin van haar fraaie woonboerderij. „De kinderen hebben er last van met voetballen.”
Van Schuppen heeft twee tegels op de ingang van het nest gelegd. De pientere prikbeesten weten moeiteloos de tegels te omzeilen. „Ze zitten in een oude mollengang”, wijst Top. „Het echte nest kan echter wel 10 meter verderop onder de grond zitten.”
Gewapend met een 5 liter drukspuit –gevuld met een mix van kalk en gif– loopt de ongediertebestrijder op het wespennest af. Top maakt korte metten met de geel-zwart gejaste overlastgevers. De gifkalk stuift op. Drie, vier keer spuiten en een handvol witgespoten wespen tolt verdwaasd rond. En storten enkele minuten later roerloos ter aarde.
Tweede behandeling
De opzet is dat andere besmette beesten terug in het nest kruipen en met hun gif de koningin om zeep helpen. „Zij is het belangrijkst”, legt Top uit. „Als de koningin dood is, bloedt de rest van een nest vanzelf ook dood.” In één op de vijftien tot twintig gevallen is een tweede of derde behandeling nodig.
Een koningin is taai, weet Top. „Ze kan weken met 10 tot 15 graden vorst overleven. Ze ligt maanden in coma en wordt zomaar weer wakker. Een koningin heeft een soort antivries in haar lijf.”
”Top ongediertebestrijding” uit Voorthuizen jaagt al zeven jaar op alle vormen van overlast door muizen, ratten en mollen. Of boktorren, spinthoutkevers, vlooien, kakkerlakken, roeken, duiven en kraaien. En wespen.
Het wespenseizoen loopt voor Top van pakweg eind mei tot begin september. Het aantal te ruimen wespennesten kan –„in een goed jaar”– oplopen tot 450 tot 500 per jaar. Top heeft vorig jaar ‘slechts’ 100 tot 150 nesten geruimd. „Een slecht jaar met veel regen.” Op dit moment zijn tien tot vijftien nesten per dag geen uitzondering.
Wespennesten kunnen overal ontstaan. In de spouw, in een dakgoot, in de heg of onder de grond. „Een nest kan groeien tot de grootte van een skippybal met een doorsnee van een meter.” De meeste nesten hebben de omvang van een voetbal. Het aantal bewoners per nest varieert van enkele honderden tot vele duizenden.
Top –„een natuurliefhebber”– heeft geen enkele moeite met het doodmaken van wespen. „Je moet niet ingrijpen in de natuur als het niet nodig is. Een wespennest dat geen hinder veroorzaakt, moet je daarom lekker laten zitten. Zodra wespen echter overlast veroorzaken en een plaag worden, moet je ze gewoon weghalen.”
De Voorthuizenaar vindt het kwalijker als mensen worden geprikt. Een wespensteek is niet zonder risico. „Een prik kan dodelijk zijn. Elk jaar weer overlijden er mensen door een wespensteek. Of raken in shock.”
Top heeft daarom tijdens zijn werk altijd pillen, antihistaminica, onder handbereik. „Bij een steek neem ik altijd zo’n pil. Uit voorzorg. Iedereen kan van het ene op het andere moment allergisch worden voor wespen.” Bang voor de beesten is hij niet. „Voorzichtig wel.”
Ruimen
De ongediertebestrijder raadt het zelf ruimen van nesten af. „Doe-het-zelfspul moet verboden worden. Dat goedje is niet sterk en werkzaam genoeg. Bovendien staat er niet op dat een wespensteek levensgevaarlijk kan zijn.”
Wespennesten ruimen is vakwerk, betoogt Top. „Voor vier, vijf tientjes kun je geen risico lopen. Ik moet altijd even een plan van aanpak maken. Elke klus is anders. Wespen ruimen is niet hetzelfde als patatbakken, dat altijd precies drie minuten duurt.”