Zalving
1 Johannes 2:27a
„En de zalving die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u…”
Bij onze overdenkingen over het priesterschap van de Heere Jezus Christus gevoelen wij onze behoefte aan die zalving „die leert aangaande alle dingen… (1 Johannes 2:27). Zonder die zalving van de Geest, die werkt als de pen van een vaardig schrijver, kan geen prediking, hoe welsprekend of krachtig; geen schrijven, hoe duidelijk, vloeiend of bewijsvol ook, van enig geestelijk nut of van enig blijvend voordeel voor de kerk van God zijn. Maar als deze „zalving van de Heilige” noodzakelijk is tot het zalig verstaan en bevindelijk ontsluiten van elk gedeelte der waarheid Gods dat zo onmisbaar is tot alle licht op en leven uit elk deel der Heilige Schrift, dat zonder die zalving alles duisternis en dood is, hoeveel temeer behoeven wij die dan wanneer wij te overdenken hebben de Persoon en het werk van de gezegende Heere en om de gedachten en genegenheden van het levende huisgezin naar Hem toe te leiden Die nu op Zijn troon van genade en heerlijkheid gezeten is als de Grote Hogepriester over het huis Gods! Het bijzondere werk en ambt van de Heilige Geest is om van Jezus te getuigen (Johannes 15:26), Hem te verheerlijken, om uit het Zijne te nemen en aan de ziel te verkondigen (Johannes 16:14). Daarom bezitten wij zonder deze onderwijzingen en getuigenissen van de Heilige Geest geen ware, geen zaligmakende kennis van Hem.
J. C. Philpot, predikant te Stamford (”De grote Hogepriester over het huis Gods”, 1862)