Meer niet–westerse allochtonen volgen hbo
Steeds meer niet–westerse allochtonen volgen een hbo–opleiding. Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag naar buiten heeft gebracht.
Van de tweede generatie niet–westerse allochtonen tussen de negentien en 23 jaar deed tijdens het studiejaar 2002–2003 14 procent een hbo–opleiding, in 1995–1996 was dat nog maar 11 procent.
De tweede generatie niet–westerse allochtonen geniet ongeveer drie keer zo vaak hoger onderwijs als de eerste. Over het geheel volgen steeds meer jongeren hoger onderwijs. Sinds 1995 nam het aantal autochtonen tussen 19 en 23 jaar dat een hbo–studie volgde in zeven jaar toe van 17 tot 19 procent.
Bij het wetenschappelijk onderwijs is een andere tendens zichtbaar. Daar daalde het aantal niet–westerse allochtone studenten tussen 20 en 24 jaar. In 1995–1996 volgde 9,5 procent van hen een universitaire studie, in 2002–2003 was dat gedaald naar 8 procent. Tussen 1999 en 2002 lag het percentage zelfs iets onder de 8. Van de autochtonen tussen 20 en 24 jaar studeerde in 2002–2003 bijna 11 procent aan een universiteit, tegenover 9,5 procent in 1995–1996.
Antillianen en Arubanen springen er uit bij de hogere studies, vooral bij het wetenschappelijk onderwijs. Van de tweede generatie in deze groepen volgde in 2002–2003 18 procent een hbo–opleiding (17,5 procent in 1995–1996). Antillianen en Arubanen volgen zelfs vaker een universitaire studie dan autochtonen: 12,5 procent (14 procent in 1995–1996).