Mattel gaf voor de individuele productlijnen alleen de bruto-omzetten op basis van constante wisselkoersen. Op die basis daalde de wereldwijde verkoop van Barbies met 11 procent, terwijl de automerken juist 26 procent stegen.

Bestuursvoorzitter Christopher Sinclair repte over „een sterk momentum” in China en Rusland. Uit de cijfers bleek echter dat de omzet in de ‘internationale regio’, waar alles buiten Noord-Amerika onder valt, door valuta-effecten met 10 procent daalde. In Noord-Amerika daalden de inkomsten met 3 procent.

Mattel rapporteerde een nettoverlies van 11,4 miljoen dollar, tegen een winst van 28,3 miljoen dollar een jaar eerder.