VNO aarzelt over zwakke economie
De ondernemingsorganisatie VNO-NCW waarschuwt dat de Nederlandse economie er nog lang niet is. De vereniging laat zich niet van de wijs brengen door het toenemend vertrouwen van ondernemers en de aarzelend aantrekkende economie.
„De statistieken vertonen na maandenlange dalingen inderdaad een knikje naar boven”, erkent J. Klaver, secretaris economische zaken van VNO-NCW. „Maar dat verhult dat onze economie er blijvend niet goed voor staat.”
De econoom let daarbij vooral op de industriële bedrijven in Nederland. De winstgevendheid daarvan is langzaam aangetast in de voorbije jaren, stelt hij. Onder meer door de loonkosten: aangepast voor de arbeidsproductiviteit zijn die de laatste vier jaren met 8 procent gestegen. In andere eurolanden was dat 1 procent. „Een verschil dat zich laat voelen. Dat loop je niet zomaar in”, oordeelt Klaver. „Om te kunnen concurreren met bedrijven in andere eurolanden moeten we matigen.”
Ook door andere kostenposten is Nederland volgens hem niet goedkoop. Bedrijfsterreinen zijn in Nederland duurder dan in veel andere streken, toont Klaver aan de hand van een toets door het ministerie van Economische Zaken. Daarbij is ook de vennootschapsbelasting in Nederland relatief hoog geworden door verlagingen in andere landen.
De hogere kosten betekenen volgens hem dat Nederland minder vlot vooruit kan komen dan andere landen. Nederlandse bedrijven staan als het ware met hun enkels in de modder. „Maar het is gelukkig niet zo erg als eind jaren tachtig. Toen stonden we tot de knieën in een zompig moeras. Elke maand kwamen er tienduizenden werklozen bij.”
Klaver meent dat de politiek veel te veel koerst op het snelle grafiekje van de conjunctuur en te weinig kijkt naar de uitgangspositie. „Zodra de groei er weer in zit, denkt men klaar te zijn. Maar zo simpel werkt het niet”, aldus Klaver. Ook jaarcijfers van grote concerns vindt hij niet helemaal maatgevend. Shell, Philips en Aegon verdienen hun geld maar beperkt in Nederland.