Respijtzorg niet fout met afwijzen hiv-patiënt
ALKMAAR (ANP). De Stichting Respijtzorg Alkmaar heeft zich in 2011 niet schuldig gemaakt aan discriminatie toen ze een zorgvrijwilliger afwees vanwege zijn seropositiviteit. Tot dat oordeel kwam de rechtbank in Alkmaar, die de stichting donderdag vrijsprak.
Het Openbaar Ministerie (OM) had de rechtbank twee weken geleden gevraagd de stichting te veroordelen tot een gift van 500 euro aan het Aidsfonds en een voorwaardelijke boete van dezelfde omvang. Ook vond de aanklaagster dat de stichting de man bijna 900 euro schadevergoeding moest betalen.
Volgens de rechtbank is niet aangetoond dat de chronische ziekte van de man hem zodanig beperkte dat sprake was van een handicap, in het strafrecht een voorwaarde voor veroordeling wegens discriminatie. Daarnaast vond de rechter dat de zorgvrijwilliger zelf een groot aandeel had in de afwijzing door zijn „dominante en sturende opstelling” in gesprekken met zorgcoördinatoren van de stichting. Die neemt op tijdelijke basis zorgtaken over van mantelzorgers.
De zorgcoördinatoren van de stichting zegden het vertrouwen in de man op toen zij na een gesprek met de man van hem hoorden dat hij het had opgenomen. In dat onderhoud probeerden zij uiteen te zetten dat de stichting hem op dat moment niet kon aannemen omdat het bestuur op het specifieke punt van seropositieve vrijwilligers eerst beleid wilde maken. De rechtbank noemde het optreden van de stichting weliswaar weinig professioneel, „maar voor discriminatie is meer nodig dan dat”.
De zorgvrijwilliger, Alkmaarder Gerrit Tholenaars, had na afloop vrede met het vonnis, zei hij. „Ik heb gedaan wat ik moest doen. Ik heb gevochten voor mijn recht en de zaak onder de aandacht gebracht. Ik ben blij met de opstelling van het Openbaar Ministerie in deze zaak. Voor mij is het goed zo.”
Hij was in 2011 zo goed als aangenomen als vrijwilliger toen bleek dat hij seropositief was. Na zijn afwijzing stapte hij naar de Commissie Gelijke Behandeling, die hem in het gelijk stelde. Het OM legde zijn aangifte eerst terzijde, maar kreeg van het gerechtshof in Amsterdam begin 2014 alsnog opdracht vervolging in te stellen.