RKK moet meer openstaan voor religieuze zoekers
UTRECHT. De Rooms-Katholieke Kerk moet haar liturgische aanbod variëren en meer openstaan voor religieuze zoekers. Ze ontwikkelt zich tot een minderheidskerk. Dat betogen de Tilburgse hoogleraren prof. dr. Staf Hellemans en prof. dr. Peter Jonkers in een studie over de Rooms-Katholieke Kerk.
De ontwikkeling van meerderheids- naar minderheidskerk is al begonnen in de jaren zestig, schrijven de beide wetenschappers, verbonden aan de School of Catholic Theology in Utrecht en Tilburg. De door hen geredigeerde studie ”A Catholic Minority Church in a World of Seekers” is uitgegeven door The Council for Research in Values and Philosophy, een project van Europese en Amerikaanse wetenschappers.
Hellemans constateert dat het enthousiasme over de verlevendiging van het rooms-katholicisme –zoals onder meer op liturgisch gebied sinds de jaren zestig– is bekoeld. Nieuwe initiatieven botsten met de kerkelijke hiërarchie. De vrees voor een „ongecontroleerde lekenvroomheid” is nog steeds de grote angst van de kerkelijke bewindslieden, wat duidelijk blijkt bij de herstructurering van de parochie. Zolang niets mag ontsnappen aan de hiërarchische controle is een cultuur van dynamische kerkgroei nog een droom voor de toekomst, aldus Hellemans.
Opvallend is dat de beweging van gemeentegroei, zoals die vooral in behoudende protestantse kringen in Amerika is ontstaan, geheel voorbij is gegaan aan de Rooms-Katholieke Kerk, evenals overigens aan de lutherse kerken en de Oosters-Orthodoxe Kerk in Europa. Het zijn vooral de evangelischen, de calvinisten en de baptisten die zich bezinnen op de problematiek van kerkgroei en neergang. Terwijl de nadruk in het verleden lag op numerieke kerkgroei is de belangstelling de laatste tijd meer gericht op de inhoudelijke aspecten daarvan, zoals onderlinge ontmoeting en discipelschap.
Hervormen
De schrijvers vinden dat de RKK haar organisatorische structuur moet hervormen De oude vorm van een „klerikale, exclusivistische en buitensporig geïnstitutionaliseerde kerk” is in verval. De kerk werd in het verleden vooral gedomineerd door macht en miste feeling met de markt.
De Rooms-Katholieke Kerk vindt het echter moeilijk om te accepteren dat kerkelijke instellingen voortdurend onderworpen zijn aan het gedrag en de toestemming van hun leden, aldus dr. Rainer Bucher in de bundel. De weerstand tegen de pastorale gerichtheid van het tweede Vaticaans concilie (1962-1965) is volgens Bucher echter enorm. De Rooms-Katholieke Kerk moet haar claim van exclusiviteit opgeven. Hij verwacht vernieuwing door „charismatische rijkdom van de plaatselijke parochie.”
De auteurs zien echter geen reden tot pessimisme. Mits er ruimte ontstaat voor een kerk die gericht is op verandering, een ‘vriendelijke’ kerk voor de mensen, met name voor hen die alle zin van het leven zijn kwijtgeraakt. Het moet een kerk zijn die in dialoog is met hen die (nog) niet geloven, kortom een „zoekers-vriendelijke kerk.” De kerk moet openstaan voor de gedachte dat mensen religieus kunnen zijn zonder instituut en dat het geloof „geen kant-en-klaarpakket” is. Mensen hebben tegenwoordig behoefte aan een persoonlijke benadering met veel aandacht voor de ervaringsdimensie van het geloof en respect voor hun eigen interpretaties van het geloof.
Hellemans constateert veel onbekendheid van buitenstaanders met de Rooms-Katholieke Kerk. Velen hebben een gedateerd beeld van de kerk, zoals een Latijnse mis en ‘almachtige’ priesters die in het intieme leven van de kerkleden duiken. Daarom moet er meer aandacht komen voor de publieke presentatie van de kerk.