De zaak kwam bekend te staan als ‘de moord zonder lijk’, omdat het lichaam van De Vrieze nooit is gevonden. Indertijd werd ervan uitgegaan dat De Vrieze in 2010 in een woning in Groningen om het leven is gebracht. Daar verbleef G. toen ook. In de woning is later bloed van het slachtoffer aangetroffen.

Maar uit nieuw onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), in de aanloop naar het hoger beroep, blijkt dat er veel minder bloed was dan eerder werd aangenomen. G.’s advocaat Jan Taekema betwijfelt daarom of er sprake is geweest van een misdrijf en vroeg het hof om G. vrij te laten.

Kort na de verdwijning van De Vrieze keerde G. terug naar zijn thuisland Turkije, dat geen onderdanen uitlevert. Wel werd een internationaal aanhoudingsbevel uitgegeven. De man werd eind 2011 aangehouden op een vliegveld in Moskou en later overgedragen aan de Nederlandse justitie.

G. werd in 2013 veroordeeld tot twaalf jaar cel wegens doodslag, de eis van het Openbaar Ministerie was tien jaar. Hoewel hard bewijs ontbrak, waren er volgens de rechtbank Groningen voldoende aanwijzingen. Zo had de man geld opgenomen met de bankpas en creditcard van De Vrieze en reed hij ook in diens auto. G. heeft altijd ontkend dat hij iets te maken heeft gehad met de verdwijning van De Vrieze.