Regering Irak hielp extremisten met legaliseren diefstal
BAGDAD. Iraakse christenen die in het afgelopen jaar door IS uit hun steden en dorpen zijn verdreven, moesten hun huizen en andere bezittingen noodgedwongen achterlaten. Het is maar de vraag of ze die, als ze al terugkeren, ooit terugzullen krijgen.
Islamitische Staat gaf de christenen in Mosul vorig jaar juni slechts een paar uur de tijd om uit de stad te vertrekken. Hun huizen, toen al gebrandmerkt met de letter N van Nasrani (christen), werden vervolgens verdeeld onder de jihadisten. De Iraakse overheid bleek niet bij machte om haar christelijke burgers te beschermen. Iets wat gezien de kritieke situatie in het land enigszins begrijpelijk kan lijken. Onlangs bleek echter dat corrupte ambtenaren en politici juist geprofiteerd hebben van de chaos.
Vele tienduizenden Iraakse christenen waren voor hun vlucht niet in staat om hun woningen en bezittingen te verkopen. Anderen wilden hun huis niet verkopen, omdat ze de hoop koesterden in de toekomst te kunnen terugkeren. Wanneer deze mensen echter inderdaad naar hun stad weerkeren, zullen velen merken dat hun eigendommen van eigenaar zijn veranderd. Corrupte ambtenaren hebben namelijk een handje geholpen bij het legaliseren van de diefstal. Deze ambtenaren vervalsten documenten, waardoor de woningen van christenen officieel en op papier in bezit kwamen van nieuwe bewoners.
Onderzoek
De diefstal van huizen en bezittingen wordt in Irak aangekaart door de niet-gouvernementele organisatie Baghdad Beituna (Bagdad ons Huis). Volgens Saad Jassin, directeur van de organisatie, gaat het niet alleen om privé-eigendommen maar vaak ook om kerkelijke bezittingen. Zo is de Our Lady of Charitykerk in de Iraakse hoofdstad zonder plichtplegingen veranderd in de sjiitische religieuze school Imam al-Sadiq.
De kwestie kreeg plotseling veel publiciteit. Het Iraakse hooggerechtshof besloot daarop een onderzoek te starten naar de wanpraktijken. In een verklaring liet het hof weten dat de nieuwe eigenaren van de voormalige woningen van christelijke eigenaren gestraft zouden worden conform artikel 438 van het Iraakse strafrecht, als bewezen kon worden dat de procedure illegaal was geweest.
Chaos
Het is evenwel zeer de vraag of deze woorden inderdaad tot daden zullen leiden zodat de gedupeerde christenen recht zal worden verschaft. De krant al-Arabi al-Jadeed publiceerde in februari de resultaten van een eigen onderzoek naar deze kwestie. Hieruit bleek dat het wederrechtelijk in beslag nemen van bezittingen en woningen van Iraakse christenen al in 2003 begonnen is en tot op heden voortduurt. In de chaos van de burgeroorlog die in 2003 in Irak uitbrak, verdreven zowel al-Qaida als radicale sjiitische milities christenen uit steden en dorpen. Ze werden gedwongen hun bezittingen achter te laten, die vervolgens door de extremisten werden geconfisqueerd als oorlogsbuit.
Regeringsverantwoordelijken en waarschijnlijk zelfs ministers van de regering van de voormalige Iraakse premier Nuri al-Maliki waren hier direct bij betrokken geweest. Als het Iraakse hooggerechtshof deze zaak zou doorzetten, zou dat tot gevangenisstraffen kunnen leiden voor deze ambtenaren en wellicht zelfs voor Maliki zelf. Niemand in Irak gelooft echter dat dit laatste ooit zal gebeuren.
Gebrek aan interesse
De onhoudbare situatie van Iraakse christenen werd onlangs bondig samengevat door Anwar Matta, lid van de provinciale raad van de provincie Ninevé. In een interview met Iraqi News merkte hij op dat van de 120.000 Iraakse christenen die door IS zijn verdreven er al 20.000 Irak definitief hebben verlaten.
Ze werden hiertoe gedreven door „het gebrek aan interesse van de federale regering in hun lot. Hun psychologische en morele schade was hierdoor groter dan hun financiële verliezen.” IS beroofde christenen van hun bezittingen, maar het lijkt erop dat hun eigen regering in Bagdad IS hierin voorging.